New Office, Reflecting Accessibility, Sustainability, and Thoughtful Practice
New Office, Reflecting Accessibility, Sustainability, and Thoughtful Practice

A continuación se presenta una visión compacta y posteriormente más detallada de las áreas en las que trabaja Peeters Law.
Nuestro método es el Método Penteract de Peeters Law, explicado más adelante en la sección Metodología.
Nuestra experiencia abarca 13 áreas jurídicas, cada una analizada en un contexto internacional. Algunas se tratan por separado, otras como parte de categorías más amplias (por ejemplo, la ordenación del territorio dentro del derecho inmobiliario).
Las 13 áreas de experiencia de Peeters Law:
Estos trece ámbitos no son compartimentos estancos: cada uno está atravesado por las dimensiones del Penteract, explicadas con mayor detalle en Metodología y más abajo.
En la página de inicio encontrará, para cada área, un artículo en inglés redactado por Peeters Law.
Primero se presentan las áreas de forma compacta y luego se analizan con mayor profundidad.
Derecho internacional privado (DIP)
El marco de coordinación que determina la competencia judicial, la ley aplicable y el reconocimiento y la ejecución de decisiones extranjeras. Es relevante, entre otros, en contratos, herencias y disputas familiares con elementos transfronterizos.
Sucesiones y planificación patrimonial – transfronterizo
Las herencias internacionales requieren coordinación entre testamentos, regímenes matrimoniales y marcos fiscales. También se incluyen las herencias digitales y las sucesiones ecológicas.
Contratos – transfronterizos
Acuerdos contractuales en contextos B2B, B2C y en línea. Los puntos clave son la ley aplicable, la elección de foro, el equilibrio de condiciones y la transparencia.
Responsabilidad – transfronteriza
Diferentes formas de responsabilidad: contractual, extracontractual y transfronteriza. Las cuestiones de culpa, daño y causalidad se abordan dentro de un orden jurídico multinivel.
Trabajo y seguridad social transfronterizos
Situaciones en las que personas o empresas actúan en varios países. Cuestiones relevantes son los regímenes aplicables (reglamentos de la UE, tratados bilaterales), la calificación de trabajador/independiente y las prácticas de inspección.
Familias internacionales
Divorcio, autoridad parental, pensiones alimenticias y filiación con dimensión internacional. El interés superior del menor y el reconocimiento y la ejecutabilidad de decisiones son fundamentales.
Inmuebles transfronterizos
Compra, venta, arrendamiento y herencia de bienes inmuebles con aspectos transfronterizos. También intervienen las licencias, la copropiedad y la ordenación territorial.
Sociedades transfronterizas
Constitución, gestión, fusiones, escisiones y traslado de sede de sociedades en un contexto internacional. Las normas nacionales y europeas determinan tanto las posibilidades como las limitaciones.
Consumidores, mercados y servicios financieros – transfronterizos
Contratos relativos a préstamos, hipotecas, inversiones y servicios en línea. La transparencia y la protección frente a cláusulas abusivas son esenciales.
Propiedad intelectual en contexto Benelux, europeo e internacional
Protección de marcas, diseños y obras creativas. Incluye registro, ejecución y equilibrio entre derechos exclusivos y dinámica de mercado, también en entornos digitales.
Flamencos en el Mundo – Tenerife
Función voluntaria como representante de VIW, centrada en el apoyo a flamencos que residen temporal o permanentemente en Tenerife. El rol incluye orientación y derivación en cuestiones prácticas y jurídicas.
El derecho sustantivo (3D) constituye la dimensión de contenido en la que se estructuran los ámbitos familiares como el derecho de familia, sucesorio, de responsabilidad y societario. Sin embargo, esta lista de áreas jurídicas es solo una capa dentro de un marco metodológico más amplio. Cada caso supera el enfoque tradicional centrado en áreas y requiere un análisis en varias dimensiones.
El modelo Penteract distingue cinco – y en algunos casos seis – dimensiones:
Un panorama completo del enfoque metodológico puede encontrarse en Metodología.
Internationaal privaatrecht als conflictenrechtelijke infrastructuur
Het internationaal privaatrecht (IPR) is geen afzonderlijk materieel rechtsgebied, maar een infrastructuur van coördinatie. Het functioneert niet louter als coördinatiekader: veel regels zijn dwingend van toepassing, met slechts beperkte ruimte voor partijautonomie. Het brengt orde in situaties waarin meerdere rechtsstelsels elkaar kruisen en verschillende normlagen tegelijk werkzaam zijn. Waar uiteenlopende jurisdicties en regels elkaar raken, zorgt het IPR voor een structuur die houvast biedt en tegelijk ruimte laat voor strategie en afweging.
1. Kernvragen
Vier fundamentele vragen bepalen de systematiek:
Deze vragen openen telkens een spanningsveld waarin actoren zich positioneren, keuzes maken en vooruitlopen op mogelijke uitkomsten.
2. Toepassingsgebieden
De reikwijdte van het IPR bestrijkt uiteenlopende domeinen, zoals:
3. Meerlagige bronnen
De regulering van het IPR weerspiegelt de gelaagdheid van de internationale rechtsorde:
In hun samenloop vormen deze lagen geen hiërarchie maar een netwerk van knooppunten, waarin telkens opnieuw keuzes worden gemaakt en evenwichten worden gezocht.
4. Methodologische verankering
Het IPR is meer dan een verzameling conflictregels: het is een structurerend mechanisme dat voorkomt dat geschillen verzanden in fragmentatie. Door rechtsmacht, toepasselijk recht en erkenning systematisch te ordenen, biedt het een houvast dat zowel analytisch als praktisch is. Tegelijkertijd werkt het als corrigerende factor, door rekening te houden met waarden als rechtszekerheid, voorspelbaarheid en procedurele billijkheid.
Zo fungeert het internationaal privaatrecht als de onzichtbare architectuur van interlegaliteit: een stille structuur die spanningen kanaliseert, perspectieven ordent en samenwerking mogelijk maakt binnen een veelheid van rechtsstelsels.
Een Engelstalig overzicht van deze materie is beschikbaar: Private International Law.
Internationaal erfrecht als multidimensionale praktijk
Het internationaal erfrecht bevindt zich op het kruispunt van patrimonium, cultuur en recht. Waar verschillende rechtsstelsels elkaar kruisen, vereist de afwikkeling van een nalatenschap niet alleen kennis van formele regels, maar ook inzicht in coördinatie, fiscale optimalisatie en culturele gevoeligheden.
1. Kernpunten van analyse
Vier dimensies structureren de behandeling van internationale nalatenschappen:
2. Toepassingsgebieden
Het internationaal erfrecht speelt een rol in uiteenlopende situaties:
3. Rechtsinstrumenten
Het normatieve kader is gelaagd en omvat:
4. Europa buiten de EU en internationaal perspectief
Het internationaal erfrecht reikt verder dan de Unie alleen:
Internationale nalatenschappen zijn nooit louter juridische kwesties. Zij vereisen een evenwicht tussen patrimonium, familiebelangen en rechtszekerheid, ingebed in een complexe matrix van nationale, Europese en internationale regels. Het internationaal erfrecht manifesteert zich daardoor als een multidimensionale praktijk waarin juridische coördinatie, fiscale optimalisatie en culturele gevoeligheid onlosmakelijk verbonden zijn.
Een Engelstalig overzicht van deze materie is beschikbaar: Succession Law & Estate Planning.
Contractenrecht in multidimensionaal perspectief
Het contractenrecht laat zich niet reduceren tot één enkele normatieve laag. Contractuele verhoudingen ontvouwen zich binnen een gelaagd kader waarin meerdere dimensies elkaar kruisen:
1. Algemene voorwaarden – Structuur en strategie
Algemene voorwaarden belichamen de precontractuele structurering van verbintenissen: zij definiëren aansprakelijkheid, remedies en forumkeuze. Hun geldigheid en afdwingbaarheid variëren naargelang de context:
2. B2B-contracten – Autonomie onder condities
Zakelijke contractsvrijheid functioneert steeds binnen juridische en economische beperkingen. Machtsasymmetrieën en dwingende regels conditioneren de onderhandelingsruimte en geven richting aan clausules over aansprakelijkheid, overmacht en geschillenbeslechting.
3. B2C-contracten – Correctieve bescherming
In consumentenrelaties wordt contractuele autonomie systematisch begrensd door een regime van dwingende bescherming. Transparantie, proportionaliteit en toegang tot de rechter vormen de kern van deze correctieve dimensie.
4. Online contracten – Digitale complexiteit
Digitalisering heeft geleid tot een transformatie van contractuele binding. Online voorwaarden zijn tegelijk onmisbaar en kwetsbaar. Zij roepen nieuwe vragen op omtrent algoritmisch contracteren, internationale uitvoerbaarheid en de verhouding tussen technologische innovatie en juridische waarborgen.
5. Doctrinaire en culturele verankering
De systematiek van het contractenrecht wordt genuanceerd door doctrine, rechtsvergelijking en soft law. Kernbegrippen zoals good faith, reasonableness, garantie en waarborg vereisen telkens interpretatieve afstemming op verschillende rechtsculturen en taalkaders.
Het contractenrecht manifesteert zich als een multidimensionale praktijk waarin nationale codificaties, Europese en internationale instrumenten, culturele contexten en normatieve correcties samenkomen. Hierdoor wordt het contract niet enkel een instrument van private autonomie, maar ook een locus van bescherming, coördinatie en culturele vertaling.
Een Engelstalig overzicht van deze materie is beschikbaar: Contract Law.
Aansprakelijkheidsrecht in grensoverschrijdend en gelaagd perspectief
Het aansprakelijkheidsrecht staat op het kruispunt van verschillende normatieve lagen. Het omvat zowel contractuele als buitencontractuele aansprakelijkheid, maar wordt steeds sterker beïnvloed door grensoverschrijdende dimensies. De klassieke vragen naar fout, schade en causaliteit worden ingebed in een bredere context waarin nationale wetgeving, Europese instrumenten, internationale verdragen en soft law samenkomen.
Kernstructuur
Drie hoofdcategorieën vormen de basis:
Deze categorieën functioneren niet in isolatie, maar in wisselwerking: grensoverschrijdende transacties kunnen contractueel beginnen, buitencontractueel eindigen, en tegelijk vragen oproepen over toepasselijk recht en internationale tenuitvoerlegging.
Toepassingsgebieden
Het aansprakelijkheidsrecht manifesteert zich in uiteenlopende domeinen:
Concrete casussen maken de gelaagdheid zichtbaar: een verkeersongeval met betrokkenen uit meerdere lidstaten, een gebrekkige levering in een grensoverschrijdende handelsketen, een datalek bij een cloudprovider met servers verspreid over verschillende jurisdicties, of milieuschade die rivieren en luchtstromen voorbij nationale grenzen raakt.
Rechtsinstrumenten en gelaagdheid
De regulering is veelzijdig en combineert:
Deze instrumenten vormen geen hiërarchische trap, maar een netwerk waarin interpretatie en toepassing voortdurend worden heronderhandeld.
Economische en strategische dimensie
Aansprakelijkheid is niet alleen juridisch, maar ook economisch geladen. Verschillende berekeningswijzen voor schade, uiteenlopende proceskosten en verzekeringsdekkingen met territoriale grenzen beïnvloeden de positie van partijen. Forumkeuze, jurisdictieshopping en schikkingsstrategieën illustreren hoe actoren anticiperen op elkaars zetten in een spel dat zich niet binnen één rechtsorde afspeelt.
Technologische en culturele uitdagingen
Digitale transformatie maakt nieuwe vragen urgent: platformaansprakelijkheid, datalekken, AI en algoritmen, smart contracts. Deze verschijnselen overschrijden vanzelf grenzen en confronteren systemen met elkaar. Tegelijk kleuren rechtsculturen de verwachtingen: civil law en common law benaderen schade en herstel anders, terwijl mediation en arbitrage in sommige contexten belangrijker worden dan gerechtelijke procedures.
Handhaving en preventie
Regels krijgen betekenis in hun toepassing. Inspectiediensten, toezichthouders en rechtbanken corrigeren constructies die strategisch zijn opgezet om aansprakelijkheid te ontwijken. Internationale samenwerking bij bewijsvergaring, executie en asset tracing bepaalt mee de effectiviteit van aansprakelijkheid. Daarbij gaat het niet alleen om compensatie achteraf, maar ook om preventie en gedragssturing: milieuaansprakelijkheid, consumentenbescherming en zorgplichten in digitale diensten dwingen actoren tot voorzichtigheid nog vóór schade ontstaat.
Normatieve correctie
Op de achtergrond spelen waarden als proportionaliteit, toegang tot justitie, bescherming van zwakkeren en duurzaamheid een corrigerende rol. Deze normatieve horizon maakt duidelijk dat aansprakelijkheidsrecht niet louter economisch instrument is, maar ook maatschappelijk en ethisch ingebed.
Het aansprakelijkheidsrecht is geen gesloten systeem, maar een multilayered structuur waarin nationale tradities, Europese harmonisatie en internationale coördinatie samenkomen. Het klassieke onderscheid tussen contractueel en buitencontractueel wordt aangevuld met grensoverschrijdende mechanismen en normatieve correcties. Daarmee wordt aansprakelijkheid zichtbaar als een dynamisch krachtenveld: territoriaal verankerd, materieel gedifferentieerd, cultureel gekleurd en normatief gecorrigeerd. Actoren bewegen erbinnen als spelers die anticiperen op elkaars strategieën, terwijl regels tegelijk orde scheppen en evenwichten tijdelijk vastleggen.
Een Engelstalig overzicht van deze materie is beschikbaar: Liability / Contract Law
Grensoverschrijdende sociale zekerheid: een multidimensionale benadering
Sociale zekerheid in grensoverschrijdend perspectief is een domein waar recht voortdurend in beweging is. Hier ontmoeten mobiliteit en solidariteit elkaar, vaak in een ongemakkelijk spanningsveld. Nationale stelsels worden uitgedaagd om zich te verhouden tot Europese en internationale coördinatie, maar ook tot bilaterale afspraken en transnationale beginselen. De centrale vraag is steeds dezelfde: hoe kan sociale bescherming verzekerd blijven wanneer mensen, ondernemingen en activiteiten zich over grenzen heen verplaatsen?
Dimensie 1: territoriale afbakening
De eerste laag betreft de afbakening van bevoegdheid en toepasselijk stelsel. Binnen de EU geven de coördinatieverordeningen richting, terwijl buiten de Unie bilaterale verdragen of zogenoemde totalization agreements het kader bepalen. Brexit maakte duidelijk hoe fragiel dit evenwicht is: wat ooit uniform geregeld was, moest opnieuw bilateraal worden uitonderhandeld. Elke territoriale afbakening is zo een tijdelijke ordening, steeds blootgesteld aan heronderhandeling.
Dimensie 2: kwalificatie van arbeidsrelaties
De tweede laag draait om de vraag wie als werknemer en wie als zelfstandige wordt beschouwd. Elk systeem hanteert eigen criteria: het Belgische gezagscriterium, het Spaanse onderscheid tussen trabajador autónomo en asalariado, de driedeling in het VK, de uiteenlopende tests in de VS. Deze verschillen zijn niet louter technisch, maar bepalen de poort naar sociale bescherming. Ze tonen hoe fundamentele begrippen in elk rechtsstelsel cultureel geladen en historisch gegroeid zijn.
Dimensie 3: structurering van activiteiten
De derde laag betreft de juridische vormgeving van economische activiteiten. Contracten, vennootschapsvormen en fiscale keuzes worden niet in een vacuüm gemaakt, maar zijn strategieën die bepalen tot welk stelsel men toetreedt. Een BV in België, een Sociedad Laboral in Spanje of een LLC in de VS zijn geen neutrale labels: ze functioneren als toegangspunten tot uiteenlopende regimes van bijdragen en rechten.
Dimensie 4: handhaving en risicoanalyse
De vierde laag betreft de mechanismen die misbruik en schijnzelfstandigheid moeten voorkomen. Inspectiediensten, verzekeringsinstellingen en belastingautoriteiten fungeren als tegenkrachten die strategische keuzes corrigeren of sanctioneren. De intensiteit van dit toezicht varieert: van de Belgische sociale inspectie tot IRS-audits in de VS. Handhaving vormt zo de tegenzet in een voortdurende wisselwerking tussen actoren die regels benutten en instellingen die grenzen bewaken.
Dimensie 5: normatieve correctie
De vijfde laag is normatief. Hier botsen economische vrijheden met sociale grondrechten. Binnen de EU worden vrij verkeer en vestiging steeds afgewogen tegen de bescherming van werknemers en zelfstandigen. Buiten Europa gelden andere referentiepunten: het Zwitserse beginsel van Sozialstaatlichkeit, de Amerikaanse Social Security Act en constitutionele waarborgen, Latijns-Amerikaanse constituties die zich op IAO-normen baseren. Deze correctiemechanismen maken duidelijk dat sociale zekerheid niet alleen een technisch stelsel is, maar ook een reflectie van diepere waarden.
Toepassingen in de praktijk
De gelaagdheid wordt zichtbaar in concrete scenario’s:
In elk van deze gevallen worden posities ingenomen, strategieën gevolgd en tegenstrategieën bedacht: een spel dat zich telkens binnen en tussen de dimensies afspeelt.
Normatief instrumentarium
Het instrumentarium dat dit alles draagt is meerlagig: Europese verordeningen en richtlijnen, nationale wetgeving, bilaterale verdragen, internationale normen en soft law. Deze bronnen vormen geen hiërarchische trap, maar een netwerk waarin rechtsstelsels op elkaar reageren en zich voortdurend aanpassen.
Grensoverschrijdende sociale zekerheid onthult zich als een matrix van spanningen en convergenties. Er bestaat geen uniform model, maar wel knooppunten van overeenstemming: bescherming tegen misbruik, de nood aan coherentie, de blijvende spanning tussen mobiliteit en solidariteit. Juridische analyse in dit domein kan daarom nooit eendimensionaal zijn. Ze moet territoriaal verankeren, materieel onderscheiden, structureel doordenken, procedureel bewaken en normatief corrigeren. Alleen zo kan zichtbaar worden hoe sociale zekerheid niet enkel een nationaal stelsel is, maar een dynamisch krachtenveld waarin recht, economie en solidariteit voortdurend heronderhandeld worden.
Internationaal familierecht in gelaagd perspectief
Het internationaal familierecht vormt een van de meest gevoelige kruispunten van de rechtsorde. Het raakt gezinnen op de momenten dat zij het meest kwetsbaar zijn: bij echtscheiding, verdeling van vermogen, gezagsconflicten of de erkenning van ouderschap. Zodra deze kwesties grenzen overschrijden, valt de vanzelfsprekendheid van het nationale recht uiteen. De klassieke vragen – wie is bevoegd, welk recht geldt, hoe wordt een beslissing uitgevoerd, hoe wordt het belang van het kind beschermd – worden dan vensters op diepere spanningen in de structuur van het recht.
Architectuur van lagen
Aan de basis liggen nationale codificaties zoals het Belgische Burgerlijk Wetboek Boek 1, het Spaanse Código Civil en andere varianten. Zij drukken elk een eigen normstructuur uit, gevormd door traditie, taal en cultuur.
Daarboven liggen de Europese steunbalken: Brussel II ter (2019/1111), sinds 1 augustus 2022 de kern van bevoegdheid en erkenning bij echtscheiding en ouderlijk gezag; de vermogensverordeningen 2016/1103 en 1104 inzake huwelijksvermogensstelsels en geregistreerde partnerschappen; en de Alimentatieverordening (4/2009) voor onderhoudsverplichtingen.
De multilaterale pijlers van de Haagse Conferentie vullen dit bouwwerk aan: het Kinderontvoeringsverdrag (1980), het Kinderbeschermingsverdrag (1996), het Alimentatieverdrag (2007) en het Adoptieverdrag (1993).
Mensenrechteninstrumenten vormen het sluitstuk: artikel 8 EVRM over het recht op gezinsleven, en het VN-Kinderrechtenverdrag met het belang van het kind als universeel beginsel.
Wie deze lagen samen bekijkt, ziet geen naadloze kathedraal maar een mozaïek: sterk waar regels samenvallen, broos waar hiaten ontstaan.
Breuklijnen en dissectie
Zoals Alfons Heyvaert al benadrukte, wordt de rechtsorde pas echt zichtbaar in haar breuklijnen. Het internationaal familierecht toont die bij uitstek: staten die niet meedoen aan verdragen, parallelle procedures die botsende uitspraken opleveren, nieuwe maatschappelijke fenomenen die buiten de bestaande kaders vallen. De dissectie van deze lagen – het uiteenleggen en analyseren van hun spanningen – maakt duidelijk hoe het systeem werkt en waar het tekortschiet. Het is geen louter technische oefening, maar een manier om de verborgen kwetsuren van het recht te zien en de noodzakelijke correcties bloot te leggen.
Spel en strategie
In deze context wordt procedure meer dan techniek. Forumkeuze en rechtskeuze zijn strategische zetten: een ouder die in België een procedure start, hoopt een gunstige positie te claimen; een partner die in Spanje of Frankrijk een zaak opent, kiest bewust voor een ander kader. Soms leidt dit tot forumshopping en parallelle rechtsgangen. Het recht ordent dit spel met bevoegdheidsregels, maar kan de dynamiek van anticipatie en tegenzet niet uitschakelen. Het internationaal familierecht is daarom tegelijk architectuur en schaakbord: orde en dynamiek in één.
Correctieve lagen
Daar waar de breuklijnen het scherpst voelbaar zijn, grijpen fundamentele rechten in. Artikel 8 EVRM waarborgt het recht op gezinsleven; het VN-Kinderrechtenverdrag stelt het belang van het kind voorop. Deze correctieve laag voorkomt dat gezinnen en vooral kinderen verdwijnen in de leegte tussen systemen. Zij zorgen ervoor dat menselijke waardigheid – en de bescherming van de zwakste partij – de uiteindelijke toetssteen blijft.
Diversiteit en actualiteit
Het domein wordt verder uitgedaagd door maatschappelijke veranderingen. Eenoudergezinnen zijn afhankelijker van internationale alimentatie en lopen risico bij wisselkoersen en uiteenlopende berekeningsmodellen. Donorconstructies en draagmoederschap stellen vragen over afstamming en erkenning. LGBTI+-gezinnen bewegen zich tussen staten die hun relaties erkennen en staten die dat weigeren. Klimaatmigratie brengt gezinnen in beweging zonder dat het recht altijd voorziet in bescherming of continuïteit. Deze fenomenen tonen dat het internationaal familierecht niet statisch is maar een levend weefsel, voortdurend in heronderhandeling met de realiteit.
Procedurele en mondiale context
Naast bevoegdheid en toepasselijk recht spelen ook tenuitvoerlegging en bewijsvergaring een centrale rol. Een buitenlandse uitspraak die niet wordt erkend of uitgevoerd, blijft een lege huls. Brussel II ter en de Alimentatieverordening bieden mechanismen voor erkenning en uitvoering, maar internationale samenwerking blijft vaak traag en ongelijk. Ook bewijs over grenzen heen – van getuigenverklaringen tot digitale communicatie – vraagt om coördinatie.
Buiten de EU geldt een ander kader. Zwitserland werkt met zijn eigen IPRG, het Verenigd Koninkrijk volgt sinds Brexit bilaterale regelingen, en de VS kent deelstatelijke varianten die complexe trans-Atlantische geschillen opleveren. Het internationaal familierecht is daarmee niet enkel een Europese aangelegenheid, maar een mondiaal netwerk van convergenties en divergenties.
Methodologische gelaagdheid
De analyse van dit domein vraagt een multidimensionale benadering:
Het internationaal familierecht belichaamt de spanning tussen nationale autonomie en transnationale coördinatie. Het is een bouwwerk van lagen, een schaakbord van zetten en een weefsel met breuklijnen. Zoals Heyvaert benadrukte, is het juist in die breuklijnen dat het recht zich toont: niet in illusies van perfectie, maar in het benoemen van zijn tekorten en het zoeken naar correctie. Daarmee wordt duidelijk dat dit domein nooit af is. Het blijft een levende structuur die zich telkens opnieuw moet aanpassen, corrigeren en heruitvinden. Wat overeind blijft, is het fundament: menselijke waardigheid, en in het bijzonder de bescherming van kinderen, als onmisbaar richtsnoer in een geglobaliseerde rechtsorde.
Vastgoedrecht in grensoverschrijdend perspectief
Het vastgoedrecht bevindt zich op het kruispunt van privaatrechtelijke eigendomsstructuren, administratieve regulering en internationale coördinatie. Eigendom, huur en gebruiksrechten zijn nooit louter juridische categorieën, maar ingebed in bredere sociale, economische en culturele contexten. Zodra vastgoedtransacties of geschillen grenzen overschrijden, komt een gelaagd stelsel van regels in beweging: bevoegdheids- en toepasselijk-rechtregels, erkenning van buitenlandse beslissingen, en correcties door grondrechten.
Eigendom en mede-eigendom
De organisatie van gemeenschappelijke delen toont de verschillen tussen stelsels. België kent sinds Boek 3 BW (2021) een verfijnde regeling van appartementsrechten, met nadruk op besluitvorming en kostenverdeling. Spanje hanteert de propiedad horizontal, waarin de comunidad de propietarios bindende kracht heeft voor alle mede-eigenaars.
In de praktijk kan dit leiden tot spanningen: een Belgische erfgenaam die een appartement in Málaga erft, moet instappen in een Spaans systeem van beheer en bijdragen, zelfs al gelden in België andere regels. Bij nalatenschappen komt daar de uittreding uit onverdeeldheid bij: Belgische erfgenamen zijn vertrouwd met verdeling via notariële akte of gerechtelijke procedure, terwijl Spanje vaak een escritura de partición en registratie in het Registro de la Propiedad vereist. De Erfrechtverordening (EU) nr. 650/2012 wijst één toepasselijk recht toe, maar de uitvoering blijft onvermijdelijk nationaal verankerd.
Reële rechten en gebruiksstructuren
Naast volle eigendom bestaan in Europa talloze gebruiksrechten: erfpacht, opstal en vruchtgebruik. België kent deze figuren als flexibele instrumenten voor vermogensplanning en stadsontwikkeling. Spanje hanteert vergelijkbare concepten zoals usufructo en derecho de superficie.
Internationaal valt op dat in andere rechtsfamilies de opstal- of lease-structuur de norm is: in Latijns-Amerika en delen van Azië is het gebruikelijk dat grond eigendom van de staat blijft en enkel opstalrechten worden verleend. Dit benadrukt dat volle eigendom, zo vanzelfsprekend in continentaal Europa, veeleer een uitzonderlijk model is.
Huur en contractuele dimensie
Huurrecht belichaamt de spanning tussen contractsvrijheid en bescherming van de zwakkere partij. België kent afzonderlijke regimes voor woninghuur, handelshuur en pacht. Spanje regelt dit via de Ley de Arrendamientos Urbanos, met onderscheid tussen kortlopende en langdurige contracten.
Een voorbeeld is een vakantiewoning die aan toeristen wordt verhuurd. In Spanje gelden regionale toeristische vergunningen en strikte registratieplichten; in België bepaalt de kwalificatie als woninghuur of toeristische verhuur de toepasselijke regels. De Rome I-verordening regelt het toepasselijk recht, maar de administratieve voorwaarden blijven nationaal en vaak zelfs regionaal.
Ruimtelijke ordening en administratief contentieux
Vastgoed is onlosmakelijk verbonden met ruimtelijke ordening en publiekrechtelijke regulering. België werkt met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de Brusselse CoBAT. Spanje kent een gelaagd systeem van nationale en autonome stedenbouwwetten, met de Ley de Suelo als basis en specifieke regels voor kustzones via de Ley de Costas.
Conflicten over vergunningen en plannen leiden tot administratief contentieux. In Spanje verloopt beroep bij de jurisdicción contencioso-administrativa; in België bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen of de Raad van State. Een buitenlandse eigenaar die een bouwvergunning aanvraagt aan de Andalusische kust, kan geconfronteerd worden met milieubeperkingen die in België ondenkbaar zouden zijn. Zulke verschillen tonen hoe publiek belang en eigendomsrecht voortdurend in evenwicht worden gebracht.
Internationale coördinatie en erkenning
Bij grensoverschrijdende transacties of geschillen komt coördinatie centraal te staan. De Brussel I bis-verordening (1215/2012) bepaalt de bevoegdheid van rechters in burgerlijke en handelszaken; de Rome I-verordening (593/2008) legt regels vast voor contractuele verbintenissen. Buiten de EU hanteren Zwitserland en het VK eigen regels, terwijl internationale soft law (DCFR, UNIDROIT Principles) richting geeft zonder bindende kracht.
De erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse notariële akten en rechterlijke beslissingen is cruciaal. Een Spaanse escritura moet in België effect sorteren, en omgekeerd. Dit vereist vertaalslagen, vaak letterlijk, maar ook inhoudelijk: begrippen als usufructo of leasehold hebben geen exacte equivalenten en vragen om interpretatieve bruggen.
Grondrechten en correctie
Eigendom wordt beschermd door nationale constituties en door art. 1 Eerste Protocol EVRM. Die bescherming is echter niet absoluut: beperkingen zijn toegestaan mits proportioneel en in het algemeen belang. Dit geldt bij onteigeningen, bouwverboden of milieuregels. Zo fungeert proportionaliteit als doctrinair correctiemechanisme dat eigendomsrechten inbedt in een bredere maatschappelijke context.
Gelaagdheid en breuklijnen
Het vastgoedrecht laat zich lezen als een gelaagde structuur:
Het zijn deze breuklijnen die analyse en correctie noodzakelijk maken. Zij tonen dat eigendom nooit absoluut is, maar voortdurend herijkt wordt in het spanningsveld tussen autonomie, regulering en bescherming.
Het vastgoedrecht in grensoverschrijdend perspectief is zowel architectuur als spel. Architectuur, omdat het opgebouwd is uit lagen van nationale codificaties, Europese verordeningen, internationale verdragen en grondrechten. Spel, omdat partijen forum kiezen, strategieën uitspelen en coördinatiemechanismen benutten. De aankoop van een vakantiewoning aan de Spaanse kust, de verdeling van een nalatenschap met eigendommen in verschillende landen, of het aanvechten van een bouwvergunning: telkens worden nationale regels doorbroken en aangevuld met internationale coördinatie. Daarmee onthult dit domein zijn ware betekenis: niet louter beheer van stenen en grond, maar ordening van menselijke verhoudingen, bescherming van publieke belangen en het zoeken naar evenwicht in een geglobaliseerde rechtsorde.
Vennootschapsrecht in grensoverschrijdend perspectief
Het vennootschapsrecht vormt een laboratorium van gelaagdheden. Aan de ene kant is er de materiële laag van vennootschapsvormen, statuten en interne organisatie. Daarnaast is er de territoriale laag, waarin vragen van toepasselijk recht en rechterlijke bevoegdheid spelen. En ten slotte is er de doctrinaire laag van beginselen: vrijheid van vestiging, bescherming van schuldeisers en aandeelhouders, evenredigheid en rechtszekerheid. Het spanningsveld tussen deze dimensies maakt het vennootschapsrecht bij uitstek grensoverschrijdend.
Kerninhoud
Nationale stelsels vormen de bouwstenen. België hervormde zijn vennootschapsrecht grondig met het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (2019), dat de veelheid aan vormen reduceerde en flexibiliteit introduceerde. Spanje werkt met de Ley de Sociedades de Capital (2010, regelmatig hervormd), waarin aandeelhoudersbescherming centraal staat. Duitsland hanteert het Aktiengesetz en GmbHG, Frankrijk de Code de commerce, Nederland Boek 2 BW.
Deze nationale regimes opereren niet in een vacuüm. De Europese Unie bracht met Richtlijn (EU) 2017/1132 en Richtlijn (EU) 2019/2121 contouren van harmonisatie aan, vooral rond grensoverschrijdende fusies, splitsingen en omzettingen. Het Hof van Justitie vulde dit in met arresten als SEVIC Systems (fusies), Cartesio (zetelverplaatsing), Vale (omzetting) en Polbud (liquidatievrije verhuis). Zij tonen dat Europese integratie niet altijd tot uniformiteit leidt, maar vaak juist de breuklijnen tussen nationale autonomie en Europese vrijheid blootlegt.
Buiten Europa gelden andere paradigma’s. De VS kennen een deelstatelijk vennootschapsrecht, met Delaware als dominante incorporatiestaat. Het VK (post-Brexit) volgt een eigen koers met behoud van de doctrine van wrongful trading. Zwitserland heeft een autonome regeling, en Aziatische rechtsordes zoals Japan of Singapore combineren continentale en Anglo-Amerikaanse invloeden.
Toepassingsgebieden
De gelaagdheid wordt concreet in verschillende domeinen:
Rechtsinstrumenten
Het vennootschapsrecht beweegt zich in een breed normatief kader:
Het vennootschapsrecht in grensoverschrijdend perspectief is zowel architectuur als arena. De hervorming van het Belgische bestuurdersaansprakelijkheidsrecht in 2025 toont hoe nationale keuzes ingebed blijven in een Europese en internationale context. Waar België uniformiteit zoekt via Boek 5 BW, legt Duitsland nadruk op insolventiediscipline, het VK op wrongful trading, Spanje op het onderscheid intern/extern, en de VS op fiduciary duties. Het zijn verschillende antwoorden op dezelfde vraag: hoe verzoen je ondernemingsvrijheid met bescherming van derden? Het is een multidimensionaal weefsel dat beweegt tussen territoriale inbedding, materiële vormgeving en doctrinaire beginselen.
Financieel en bankrecht in grensoverschrijdend perspectief: consumentenbescherming en marktwerking
Vertrouwen als fundament
Financiële contracten lijken op papier niet meer dan bundels clausules: rentepercentages, terugbetalingsschema’s, zekerheden en nevenverplichtingen. Maar wie dieper kijkt, ziet dat het bank- en financieel recht de infrastructuur is waar vertrouwen op rust. Zonder vertrouwen in de voorspelbaarheid van contracten en in de bescherming door het recht, verliezen krediet en belegging hun betekenis. Consumentenbescherming is daarom geen hinderpaal voor de markt, maar haar voorwaarde.
Dit domein laat zich lezen als een gelaagde architectuur. Aan de basis liggen de contractuele afspraken, het materiële domein. Daarboven komen de territoriale regels die bepalen welke rechter bevoegd is en welk recht van toepassing is. Nog een laag hoger vinden we de doctrinaire correctie: beginselen en grondrechten die ingrijpen waar systemen tekortschieten. Samen vormen ze een web van bescherming en coördinatie dat telkens opnieuw moet worden aangepast.
Speltheorie: markten als strategische velden
Richard Cooter en Robert Ulen hebben met hun speltheoretische analyse duidelijk gemaakt dat markten geen neutrale arena’s zijn. Banken en financiële instellingen beschikken over informatievoorsprong, ervaring en onderhandelingsmacht. Consumenten daarentegen staan vaak zwak, met beperkte kennis en weinig onderhandelingsruimte.
Zonder regulering is opportunisme een rationele strategie: complexe renteclausules, verborgen kosten of misleidende reclame verhogen de winst. Maar het recht herschrijft de payoff-structuur: transparantieplichten, ambtshalve toetsing van oneerlijke bedingen door rechters, en sancties die sinds de Omnibus-richtlijn 2019/2161 aanzienlijk zwaarder zijn geworden. Sinds 28 mei 2022 mogen consumentenbeschermingsregels niet langer vrijblijvend zijn, maar moeten sancties afschrikwekkend, doeltreffend en evenredig zijn. Regulering maakt coöperatie rendabeler dan misbruik; samenwerking wordt zo de dominante strategie.
Europese integratie: bescherming als pijler van de interne markt
De Europese interne markt kan slechts functioneren wanneer consumenten in alle lidstaten een minimumniveau van bescherming genieten. De Richtlijn 93/13/EEG inzake oneerlijke bedingen was een eerste stap, maar is inmiddels versterkt door de Omnibus-richtlijn. Die modernisering betrok ook digitale diensten en platforms expliciet bij het beschermingskader.
Aanvullende richtlijnen verankeren andere dimensies: het consumentenkrediet (2008/48/EG), het hypothecair krediet (2014/17/EU), de regulering van betalingsdiensten (PSD2, 2015/2366/EU), en de regulering van beleggingen (MiFID II en de PRIIPs-verordening). Elk van deze instrumenten draagt bij tot één en hetzelfde doel: vertrouwen scheppen in de markt door evenwicht te waarborgen in relaties die fundamenteel asymmetrisch zijn.
Nationale verankering en breuklijnen
België – Het Wetboek Economisch Recht beschermt consumenten tegen oneerlijke bedingen en oneerlijke handelspraktijken. Sinds de wet van 4 april 2019 is dit uitgebreid naar B2B-contracten, met een zwarte lijst, een grijze lijst en een algemene norm van “kennelijk onevenwicht”. Voor financiële diensten bestaat een uitzondering, wat een structurele breuklijn zichtbaar laat. Het Burgerlijk Wetboek (Boek 5, art. 5.52) vult dit gedeeltelijk aan met een vangnetbepaling die onevenwichtige clausules sanctioneert, ook buiten het klassieke consumentenrecht.
Spanje – RDL 1/2007 (consumentenbescherming), Ley 16/2011 (consumentenkrediet) en Ley 5/2019 (woningkrediet) vormen het kader. Vooral die laatste legt strikte transparantieplichten op: elke hypotheek moet vooraf notarieel worden toegelicht en gecontroleerd.
Rechtsvergelijking
Duitsland kent een verfijnd stelsel van AGB-recht; Frankrijk hanteert in zijn Code de la Consommation vergelijkbare correcties. In het VK, sinds Brexit, blijven EU-invloeden aanwezig maar hebben toezichthouders meer autonomie. De VS leggen nadruk op informatieplichten, met minder inhoudelijke evenwichtscontrole.
Breuklijnen: het structurele tekort
Toezicht is nationaal, producten zijn grensoverschrijdend. Dit is de Heyvaertiaanse breuklijn: een systeem dat bescherming belooft maar fragmentarisch uitvoert. Het vangnet zijn hogere normen: EU-Handvest (art. 38), EVRM (art. 6; art. 1 EP), en in familiale context het VN-Kinderrechtenverdrag.
Casus: Euribor en hypotheekclausules
De Benchmarks Regulation (2016/1011) hervormde de indexering; sinds 2019 een hybride methodologie onder toezicht van ESMA. Transparantie blijft cruciaal: arresten als Kásler en Andriciuc bevestigen dat niet enkel leesbaarheid telt, maar ook economische draagwijdte.
Krediet, beleggingen en digitale diensten
Herroepingsrechten, verborgen kosten, geschiktheids- en passendheidstoetsen (MiFID II), begrijpelijke informatiedocumenten (PRIIPs) en aansprakelijkheid bij fraude (PSD2) volgen dezelfde logica: bescherming maakt marktwerking mogelijk.
Collectieve dimensie
Waar groepen consumenten getroffen worden, bieden collectieve vorderingen versterkte handhaving en herstel.
Het financieel- en bankrecht is een multilayered structuur waarin contracten, conflictregels en doctrinaire correcties elkaar doorkruisen; tegelijk schaakbord (strategieën) en kathedraal (architectuur).
Intellectuele eigendom in grensoverschrijdend perspectief: bescherming, marktwerking en grondrechten
Ccreativiteit en vertrouwen als pijlers
Het intellectuele-eigendomsrecht (IE) is tegelijk een motor van innovatie en een spiegel van spanningen in de markt. Het beschermt merken, modellen en creatieve werken, maar roept ook fundamentele vragen op: hoe ver mag exclusiviteit reiken, wanneer gaat bescherming over in monopolisering, en hoe verhouden intellectuele rechten zich tot vrij verkeer, mededinging en grondrechten?
In een geglobaliseerde context is IE-recht meer dan een nationaal privaatrechtelijk instrument. Het is een multilayered architectuur die zich uitstrekt van nationale codificaties en rechtbanken, via Europese harmonisatie en supranationale instellingen, tot internationale verdragen en soft law.
1. Het materiële domein (3D): rechten, registraties en handhaving
Aan de basis liggen de klassieke rechten. In de Europese Unie worden merken beschermd door de Uniemerkenverordening (2017/1001), modellen door de Gemeenschapsmodellenverordening (6/2002), en creatieve werken door de Infosoc-richtlijn (2001/29/EG) en de recentere DSM-richtlijn (2019/790/EU). In België is dit verankerd in Boek XI WER en de Auteurswet 1994, in Spanje in de Ley de Marcas (17/2001, hervormd 2018), de Ley de Propiedad Intelectual (1996, hervormd 2019) en uitvoeringsbesluiten inzake modellen.
Bescherming is echter slechts de eerste laag. Even belangrijk zijn de procedures bij de EUIPO, het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BOIP) en het Spaanse OEPM. Zij fungeren als poortwachters van registraties, maar hun beslissingen krijgen betekenis pas wanneer rechters in oppositie- en handhavingsprocedures de grenzen trekken.
2. De territoriale dimensie (2D): fragmentatie en coördinatie
Hoewel Europese harmonisatie ver is gevorderd, blijft territoriale fragmentatie een feit. Een merk kan Unierechtelijke bescherming genieten, maar tegelijk ook nationaal bestaan; een model dat in Madrid wordt geregistreerd kan botsen met een Uniemodel in Alicante.
Bij grensoverschrijdende handhaving wordt het spanningsveld scherp. De Brussel Ibis-verordening bepaalt welke rechter bevoegd is, maar interpretatieverschillen leiden tot uiteenlopende uitkomsten. Online contexten maken het nog complexer: een domeinnaam die wereldwijd toegankelijk is, wordt nationaal verschillend beoordeeld. Het recht laveert zo voortdurend tussen territoriale begrenzing en transnationale spill-over.
3. De doctrinaire dimensie (5D): grondrechten en correctie
De bescherming van intellectuele eigendom kan niet los worden gezien van andere fundamentele waarden. Het EVRM en het EU-Handvest erkennen IE als eigendom (art. 1 Eerste Protocol EVRM), maar corrigeren tegelijk via vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM) en vrijheid van ondernemerschap.
Rechtspraak illustreert dit spanningsveld. In Ashby Donald (EHRM, 2013) botste auteursrecht met vrijheid van expressie in de modefotografie. In Anheuser-Busch v. Portugal (EHRM, 2007) werd het merkenrecht expliciet onder de eigendomsbescherming van het EVRM geplaatst. Het Hof van Justitie heeft via arresten als Arsenal Football Club (C-206/01), Google France (C-236/08), Cofemel (C-683/17) en SkyKick (C-371/18) telkens opnieuw grenzen gesteld: wanneer is gebruik van een merk legitiem, hoe ver reikt auteursrechtelijke bescherming, en kan een merkdepot te kwader trouw worden gesanctioneerd?
Deze jurisprudentie toont dat IE-recht voortdurend wordt herijkt in het spanningsveld tussen exclusiviteit en openbaarheid, bescherming en marktwerking.
4. Uitdagingen in de praktijk
Nieuwe ontwikkelingen leggen druk op bestaande kaders.
5. Praktische perspectieven
De toepassing van IE-recht manifesteert zich in uiteenlopende scenario’s:
Elk van deze casussen toont hoe het recht voortdurend balanceert tussen bescherming van innovatie en openstelling van markten.
Het intellectuele-eigendomsrecht in grensoverschrijdend perspectief is tegelijk een kathedraal en een schaakbord. Een kathedraal van lagen: nationale codificaties, Europese verordeningen, internationale verdragen en grondrechten die samen een gewelf vormen. En een schaakbord van zetten: rechters, ondernemingen en consumenten die strategische posities innemen, anticiperen en corrigeren.
De dimensies van dit domein – het materiële (rechten en contracten), het territoriale (bevoegdheid en toepasselijk recht), en het doctrinaire (grondrechten en correctie) – doorkruisen elkaar voortdurend. De structuur is nooit volledig, de spanningen blijven. Maar juist daarin toont zich de vitaliteit van dit recht: het is een levend systeem dat steeds opnieuw zoekt naar evenwicht tussen bescherming en vrijheid, tussen creativiteit en marktwerking.
Karen Peeters is VIW-vertegenwoordiger voor Tenerife en fungeert als aanspreekpunt voor Vlamingen die op de Canarische Eilanden wonen, werken, studeren of tijdelijk verblijven. Haar rol beweegt zich in verschillende lagen tegelijk: praktisch, cultureel, institutioneel en menselijk.
Die gelaagdheid maakt dat de functie niet kan worden herleid tot louter administratie of netwerk. Het is tegelijk 2D territoriaal (tussen Vlaanderen en de Canarische Eilanden), 3D materieel (onder meer onderwijs, werk, zorg, verblijf) en 5D normatief (met aandacht voor rechten, rechtvaardigheid en gemeenschapswaarden).
Zo vormt de VIW-vertegenwoordiging een knooppunt van oriëntatie, solidariteit en kennisdoorstroming. Het is een levende praktijk waarin bruggen bouwen en signalen vertalen centraal staan.
Deze functie impliceert geen vestiging, kantoor noch residentie en betreft een vrijwilligersmandaat toegekend door de Vlaamse Gemeenschap binnen Vlamingen in de Wereld.
Peeters Law
Jos Smolderenstraat 65, 2000 Antwerpen, Antwerp, Belgium