New Office, Reflecting Accessibility, Sustainability, and Thoughtful Practice
New Office, Reflecting Accessibility, Sustainability, and Thoughtful Practice
Een juridisch dossier is nooit zomaar: “regel toepassen = oplossing”. Het is vaak ingewikkelder: meerdere landen, verschillende soorten recht, tegenstrijdige belangen, of zelfs een systeem dat zelf hapert. Daarom werken wij bij Peeters Law met een methode die we het Penteract noemen: daarbij zetten we vijf brillen én één extra bril op tijdens het onderzoek van de zaak.
Deze methode kan op het eerste gezicht wat ingewikkeld lijken voor wie er (nog) niet mee vertrouwd is, maar voor onze dossiers is ze een afdoende manier om de dingen helder, gestructureerd en eerlijk te analyseren, zonder iets of iemand uit het oog te verliezen. Het is ons kompas.
Vijf brillen + één extra bril om naar een zaak te kijken, dat wil zeggen:
1. Territoriale dimensie (rechtsmacht & conflictenrecht)
In klare taal: Waar speelt het? Welke rechter mag oordelen, welk recht geldt, en of een buitenlandse beslissing erkend kan worden.
Juridische benaming: territoriale dimensie — internationale rechtsmacht, conflictenrecht (toepasselijk recht), erkenning en exequatur.
2. Materiële dimensie (rechtsdomeinen)
In klare taal: Waarover gaat het? Gaat het over contracten, eigendom, aansprakelijkheid, familie, erfenis, vennootschap… of een combinatie?
Juridische benaming: materiële dimensie — horizontale ordening per rechtsdomein (contract, aansprakelijkheid, huur, erfrecht, vennootschapsrecht, …) én verticale gelaagdheid (nationaal, Europees, internationaal, soft law).
3. Linguïstische & rechtsculturele dimensie (taal & context)
In klare taal: Welke woorden en welke context? Betekenis ontstaat in taal, ingebed in traditie en praktijk. Een clausule kan in elke taal of cultuur nét iets anders betekenen.
Juridische benaming: linguïstische en rechtsculturele dimensie — semantiek, vertaling, pragmatiek, rechtsvergelijking, interpretatie binnen context.
4. Normatieve dimensie (fundament van beginselen en bronnen)
In klare taal: Wat zeggen gespecialiseerde juristen en rechtscolleges? Hun visies, uitspraken en beginselen geven richting en grenzen.
Juridische benaming: normatief fundament — verankering in grondrechten, algemene beginselen, jurisprudentie (HvJ EU, EHRM, Grondwettelijk Hof, hoogste rechtscolleges), doctrine en soft law.
5. Strategische dimensie (strategie, invalshoek & perspectief)
In klare taal: Welke aanpak kiezen we? Procederen of onderhandelen, versnellen of temporiseren, discreet of zichtbaar. En altijd met brede blik: hoe past dit dossier in zijn ruimere kader?
Juridische benaming: strategische dimensie — strategische keuzes (procedure, bemiddeling, advies), invalshoeken (anticiperend, curatief, bemiddelend), groothoekperspectief (institutioneel en maatschappelijk krachtenveld).
6. Heyvaertiaanse dimensie (de breuklijn)
In klare taal: Waar loopt het spaak? Soms schiet de wet zelf tekort. Dan zoeken we correctie hogerop: bij het Grondwettelijk Hof, het Europees Hof of de mensenrechteninstanties.
Juridische benaming: Heyvaertiaanse singulariteit — structureel tekort in het recht, zichtbaar in prejudiciële vragen, grondwettelijke toetsing of beroepen op hogere normen. Geïnspireerd door de dissectiemethode van prof. Alfons Heyvaert en een onderscheidend kenmerk van onze methodologie.
Waarom deze methode zo belangrijk is
Helderheid: je weet precies waar je staat.
Veiligheid: je vermijdt dure fouten en boetes.
Vertrouwen: je voelt dat alles bekeken is, niet enkel de “letter van de wet”.
Eerlijkheid: ook de grenzen van het recht worden benoemd.
Het Penteract is dus een praktisch kompas dat ons helpt elk dossier vanuit alle hoeken te bekijken — zodat niets en niemand uit het oog verloren raakt.
Juridisch denken vraagt méér dan het mechanisch toepassen van rechtsregels.
Het vereist een architectuur, interne verhoudingen, een dragend geraamte.
Het veronderstelt logische samenhang, een vorm die inzicht mogelijk maakt.
Het vraagt een aandachtige blik, een open perspectief.
En het wortelt in betekenis en context.
Zoals een wiskundige stelling pas begrepen wordt wanneer haar interne relaties zichtbaar worden,
en een zin zich pas volledig openbaart via haar structuur — en haar stiltes —,
zo laat een juridisch dossier zich niet reduceren tot een optelsom van regels:
het vraagt een leesbare structuur, doordacht redeneren, geïnterpreteerde context en een allesomvattende blik.
Het lijkt eenvoudig: ken de regel, pas ze toe.
Maar juridisch denken vraagt meer. Men moet kunnen:
Zoals een wiskundig bewijs slechts standhoudt bij interne coherentie,
zo volstaat een juridische redenering niet met normstapeling:
dat vereist structuur, samenhang, interpretatie en perspectief.
Juridisch denken is het bouwen van een architectuur — en het herkennen van het moment waarop die begint te barsten.
Het penteract is een methodologisch denkkader om het recht te denken in zijn gelaagdheid en complexiteit.
Het onderscheidt zes analytische dimensies die samen het juridische landschap in kaart brengen (geen volgorde, maar een coördinatenstelsel):
Het penteract is geen recept en geen invulschema.
Het is een verbintenis tot helder denken en methodologische precisie — een intern instrument om de veelheid te ordenen zonder haar plat te slaan.
Menselijke waarneming is begrensd, juridische configuraties niet.
Zoals een groothoeklens verbanden onthult en aanvaardt dat vorm licht kan buigen om het geheel zichtbaar te maken, zo verruimt het penteract:
Het recht is geen collage van losse regels, maar een weefsel van betekenissen, bevoegdheden en hiërarchieën, verspreid over nationale, Europese en internationale lagen.
In zo’n landschap volstaat lineair syllogisme niet; er is nood aan een mentale architectuur die samenhang zichtbaar maakt en grenzen markeert.
In een layered polity verstrengelen nationale en supranationale bronnen.
Rechtszekerheid mag nooit tot starheid leiden: hoe complexer de context, des te groter de nood aan open normen, gestructureerde interpretatie en evenredigheid.
Het penteract operationaliseert dat: vijf dimensies + één, met voortdurende aandacht voor semantiek, context en proportionaliteit.
Juridisch denken staat in dialoog met:
Omdat structuur, geldigheid, perspectief en betekenis de bouwstenen van juridische analyse zijn.
Vragen die dan scherp worden:
Een Europees collectief betwist een clausule “reasonably necessary” in Engelstalige algemene voorwaarden onder Engels recht.
Het penteract stuurt de analyse:
Het penteract maakt recht zichtbaar, coherent en verantwoord, juist waar context weerbarstig is — en weet zich terug te trekken wanneer het recht zijn grens bereikt.
Waar verder redeneren geweld zou plegen op de werkelijkheid, markeert het model de grens en opent het de vraag.
Strategie stelt de vraag: hoe positioneren we dit dossier in de tijd en in het krachtenveld?
Keuzes zijn nooit louter technisch; ze situeren zich in een institutionele en maatschappelijke context.
Voorbeelden:
Een concrete modaliteit binnen de strategische dimensie:
Geen dossier staat los van taal, cultuur, machtsverhoudingen en normatieve structuren.
De brede, bewuste blik voorkomt dat een detail wordt geïsoleerd van het geheel.
Wij verbinden ons tot zorgvuldige juridische inzet — geen resultaatsgarantie.
Elk mandaat is duidelijk afgebakend en kan worden beëindigd bij gewijzigde omstandigheden, deontologische bezwaren of verlies van vertrouwen, met correcte dossieroverdracht.
Het internationaal privaatrecht (IPR) coördineert forum, toepasselijk recht en grensoverschrijdende effecten.
Zonder rechtsmacht of juiste conflictskeuze blijft zelfs de sterkste redenering zonder effect.
Bevoegdheidsregels raken aan toegang tot recht, taal en positie binnen verweven rechtsordes.
Territoriale regels zijn geen louter procedurele techniek maar knooppunten waar legitimiteit, toegang en gelijkheid samenkomen.
Precies daar kunnen breuklijnen zichtbaar worden.
Deze dimensie bepaalt het inhoudelijk toepasselijke recht en borgt precisie in gespecialiseerde normstructuren.
Wij ordenen:
Wat vb. “huur” is, vergt vaak: coördinatie BE/ES-recht, EU-instrumenten, vertaling van clausules en toetsing aan grondrechten.
Focus: grensoverschrijdende, meertalige en gelaagde dossiers; ook zuiver BE of ES indien ze onze kernmateries raken.
We handelen binnen aantoonbare expertise, beperkt mandaat en deontologische/verzekeringsrechtelijke contouren.
Intern (volledige eigen verantwoordelijkheid):
contractenrecht (B2B/B2C/online) · aansprakelijkheidsrecht · arbeidsrecht/zelfstandigenstatuut · IPR · consumenten- en marktpraktijken · huur & vastgoed (BE/ES) · erfrecht & successieplanning (EU-context) · vennootschaps- en verenigingsrecht (BE) · juridische vertaling & meertalige contractanalyse · taal- en forumclausules · eigendomssplitsing/erfpacht/gebruiksrechten (BE/ES) · structurering van familiaal vermogen (meerdere rechtsstelsels).
In samenwerking (specialisten):
GDPR · fiscaal recht · overheidsopdrachten/subsidies · sociaal strafrecht/informaticafraude · mededinging/distributie · ruimtelijke ordening (BE/ES) · detachering/A1 · tuchtrecht gereglementeerde beroepen.
Doorverwijzing:
strafrecht (geweld/zeden/drugs) · asiel & vreemdelingen · medische aansprakelijkheid buiten verzekeringscontext · notariële akten & nalatenschappen · hypotheekuitwinning/beslag · familierecht zonder grensoverschrijdende component · dossiers zonder juridische grondslag of buiten draagkracht.
Laatst geüpdatet: 25 september 2025. Overzicht indicatief; opname steeds na conflicts-check en mandaat.
Taal is een volwaardige juridische factor: zij bepaalt betekenis, geldigheid en interpretatie.
Onze werkwijze:
We verankeren elk standpunt in:
Elk model is een projectie; elke projectie kent vervorming en grens.
De Heyvaertiaanse breuklijn markeert het punt waar het recht, hoe correct ook toegepast, een leemte toont: waar de normstructuur uitsluiting produceert die zij zelf niet corrigeert en het systeem zichzelf beschermt ten koste van het rechtvaardige.
Daar onderbreekt de jurist de redenering — via prejudiciële vraag, grondwettelijke toets of beroep op hogere normen — niet uit zwakte, maar uit methodologische integriteit.
Deze breuklijn draagt haar naam naar prof. Alfons Heyvaert (1936–2024), die het recht ontleedde tot op zijn botstructuur en zichtbaar maakte wat instituties verhullen: recht is geen natuurgegeven, maar ordening — met keuzes en gevolgen. Zijn dissectieve houding voedt dit model: denken als precisie, twijfel als methode.
De inhoud van deze pagina beschrijft de interne methodologische werkwijze van Peeters Law. Zij vormt geen aanbod in de zin van art. 5.57 BW en geen persoonlijk juridisch advies. Uit deze publicatie kan geen (pre)contractuele verbintenis ontstaan; de theorie van het gewettigd vertrouwen (art. 5.22 BW) is niet van toepassing op uitdrukkelijk niet-bindende openbare communicatie.
Een geldige overeenkomst met Peeters Law komt enkel tot stand via een duidelijke, ondubbelzinnige schriftelijke bevestiging (fysiek of digitaal). Eenzijdige e-mails, gedragingen of voorlopige facturen gelden niet als aanvaarding zonder formeel mandaat.
Peeters Law wijst (pre)contractuele aansprakelijkheid op basis van deze publicatie af, behoudens bewezen bedrog of zware fout.

De Heyvaertiaanse singulariteit – de projectie die faalt
In de hogere meetkunde is een penteract een vijfdimensionale hyperkubus.
Je kunt hem niet tekenen — enkel projecteren in drie dimensies.
Elke projectie is noodgedwongen een vereenvoudiging. Een vervorming.
En soms, in die projectie, ontstaat een breuk:
een singulariteit, een asymmetrie, een zone waar de interne spanning zo intens wordt
dat de samenhang van het geheel uiteenvalt.
Dat is geen wiskundige fout.
Dat is een structurele grens van het systeem.
Het juridische penteractmodel functioneert op analoge wijze:
het is een gestructureerde projectie van hoe wij het recht denken —
in lagen van taal, context, rechtsorde, materie en normatief fundament.
Maar zelfs dit model kent zijn breuklijn.
Een plek waar het ophoudt te functioneren.
Waar dissectie niet meer verheldert, maar uiteenrafelt.
Waar het model zichzelf ontbindt.
Dat breekpunt noemen wij:
de Heyvaertiaanse singulariteit.
Het penteractmodel werd ontworpen als een methodologisch kader
om juridische redenering te begeleiden met maximale precisie
en structureel bewustzijn.
Door elk dossier te analyseren vanuit vijf onderling verweven dimensies —
taal en semantiek, normatieve context, bevoegde rechtsorde, materieel toepasselijk recht en onderliggende beginselen —
biedt het model een gecontroleerde projectie van de juridische werkelijkheid.
Het fungeert als een intern toetsingsinstrument,
dat systematische denkfouten voorkomt
en blinde vlekken in het juridische redeneren minimaliseert.
Maar elk analytisch model veronderstelt een zekere geslotenheid.
En net daar,
waar het model het meest coherent en rigoureus wordt toegepast,
kan het ook zijn eigen grens zichtbaar maken.
Wanneer een dossier, ondanks correcte positionering binnen de vijf dimensies,
blijft stuiten op fundamentele frictie, op asymmetrie, op morele dissonantie —
dan is het niet het model dat faalt,
maar het recht zelf dat een leemte toont.
Wat wij noemen: de Heyvaertiaanse singulariteit,
duidt precies dát punt aan:
een projectiezone waarin het juridische ordeningskader
zichzelf ondermijnt, ontkracht, of structureel onvoldoende blijkt.
Het is geen uitnodiging tot verdere interpretatie,
maar een oproep tot systemische bevraging —
via een prejudiciële vraag,
een grondwettelijke toets,
of een escalatie naar hogere normen van legitimiteit.
Zij verlengt het denken niet.
Zij onderbreekt het — tijdelijk maar principieel —
daar waar het analytisch geweten
de interne logica overstemt.
In die zin is de singulariteit geen anomalie.
Zij is een noodzakelijk bestanddeel
van elke juridisch integere vorm van denken.
De Heyvaertiaanse singulariteit markeert het kritieke breukvlak van het systeem.
Zij is geen zesde dimensie an sich,
maar een foutlijn in de projectie zelf:
taal, context, rechtsorde, materie en norm zijn dan niet langer toereikend.
Het systeem hapert aan zijn eigen vooronderstellingen.
Want elk model dat totaliteit pretendeert,
zal uiteindelijk zijn eigen grens ontmoeten.
Zoals in de hogere meetkunde,
komt er een moment waarop de structuur barst,
de projectie faalt,
de samenhang implodeert.
Die barst — die wij de Heyvaertiaanse singulariteit noemen —
wordt zichtbaar wanneer:
– de normstructuur een vorm van uitsluiting voortbrengt die zij zelf niet meer kan corrigeren;
– het recht zichzelf beschermt, ten koste van het rechtvaardige;
– geen enkele van de vijf dimensies de onrechtvaardigheid nog kan vatten
zonder haar te minimaliseren, te vervormen of onzichtbaar te maken;
– de advocaat niet langer binnen het systeem kan pleiten,
maar het systeem zelf moet oproepen, onderbreken, blootleggen.
Op dat punt verlaat men het model —
niet uit zwakte,
maar uit noodzaak.
De Heyvaertiaanse singulariteit is geen verrijking,
maar een herinnering:
dat elk model een grens heeft.
En dat juridisch denken pas werkelijk begint
waar het denkinstrument zichzelf durft te onderbreken
om te luisteren naar wat de structuur niet meer kan zeggen.
Het is dat moment waarop de jurist niet verder redeneert,
maar een prejudiciële vraag stelt,
een beroep doet op het grondwettelijk tekort,
of eenvoudigweg:
het recht onderbreekt.
Waarom deze dimensie zijn naam draagt?
Omdat Alfons Heyvaert, meer dan wie ook,
het juridisch denken terugbracht tot zijn botstructuur —
en daar halt hield,
om zichtbaar te maken wat het recht verzwijgt.
Niet als theorie.
Maar als methode.
Niet uit ethiek.
Maar uit dissectie.
En nooit om mooier te maken wat blootgelegd moest worden zoals het was.
Foucault dacht macht.
Kennedy politiseerde het recht.
Maar Heyvaert was jurist.
Advocaat. Docent.
Hij ontleedde, ontkleedde,
en liet het daar bij.
Zijn bibliografie zegt het zelf:
ontleed en ontkleed —
zonder heropbouw,
zonder compromis.
Deze dimensie draagt zijn naam niet uit eerbetoon,
maar als structurele herinnering:
het recht verdient ook de vraag
of het recht zelf het probleem is.
En wie die vraag nooit stelt,
neemt het systeem te serieus.
Het penteractmodel werd door Peeters Law ontworpen als een denkinstrument:
een structuur om het recht te analyseren in zijn talige, normatieve, contextuele, materiële en strategische dimensies.
Het pretendeert niet de waarheid te bezitten.
Het biedt oriëntatie —
om strategisch, gewetensvol en analytisch te denken.
Maar ook dit model — zoals het recht waarover het reflecteert —
moet zichzelf onderworpen weten aan twijfel.
Want elke ordening maskeert.
Elke structuur sluit iets uit.
Alfons Heyvaert herinnerde ons eraan
dat juridisch denken niet stopt bij de analyse,
maar begint bij het ongemak dat die analyse oproept.
Daarom geldt:
het penteract is bruikbaar zolang het vraagt.
Maar zodra het vanzelfsprekend wordt,
moet het worden gedemonteerd.
Zoals Heyvaert juridische instituties ontkleedde tot op hun beendergestel,
zo moet ook het model — op zijn tijd — uit elkaar gehaald worden.
Niet om te breken wat het biedt,
maar om ruimte te maken voor wat het niet toont.
Een model dat zichzelf niet onderbreekt,
verwordt tot doctrine.
En dan is het geen denkinstrument meer,
maar onderdeel van het probleem.
Soms leer je niet denken door een antwoord te krijgen,
maar door ontregeling.
Niet door herhaling,
maar door dissectie.
In het recht —
waar routines snel regels worden
en regels al te snel voor waar worden gehouden —
is die vorm van denken zeldzaam.
Maar onvervangbaar.
Dat denken begint met de vraag:
Wat is recht eigenlijk?
Geen neutraal systeem.
Geen objectieve techniek.
Maar een taal.
Een structuur van uitsluiting, bescherming en ordening.
Een mechanisme dat sociale verhoudingen vermomt als principes.
Dat macht vertaalt in norm.
Het huwelijk, in die optiek, is geen romantisch instituut,
maar een verdeling van rechten, plichten en sociale zekerheid.
Nationaliteit is geen identiteit,
maar een juridisch filter.
Familierecht geen bescherming van autonomie,
maar een regeling van ongelijkheid.
En het rechtssubject?
Niet het vrije individu,
maar een positie binnen een systeem dat bepaalt
wie telt, wie gehoord wordt, en wie toegang krijgt tot recht.
“Een relatie is vaak niet persoonlijk, maar economisch — eerder een verhouding tussen patrimonia dan tussen personen.”
(Liber Amicorum Heyvaert, 2002)
Wie zo denkt,
gaat niet op in doctrinaire herhaling.
Hij stelt zich dwars op.
Dwars tegenover juristen die het recht zien als een systeem van orde en regels,
in plaats van als een instrument dat maatschappelijke ongelijkheid structureert.
Dwars tegenover de neiging om het huwelijk op te vatten als een verbond van liefde,
zonder de verzekeringstechnische dimensie te benoemen.
Dwars tegenover de illusie dat nationaliteit een culturele of politieke categorie is,
in plaats van een juridische toegangskaart tot rechten en bescherming.
Deze manier van denken keert zich niet af van het recht —
maar kijkt er dwars doorheen.
En stelt vragen:
– Waarom is dit zo?
– Wie heeft er belang bij?
– Welke alternatieven zijn denkbaar?
Zij laat zich niet leiden door de wet,
maar door de breuk.
Niet door doctrine,
maar door weerstand.
En wie zich eraan overgeeft, weet:
het is oncomfortabel.
Het is traag.
Het is nauwkeurig.
“Zijn lessen waren niet voor wie alleen wil monteren.
Ze waren voor wie wil demonteren —
om te zien hoe het (weer) in mekaar past.”
(Liber Amicorum Heyvaert, 2002)
In ons werk als advocaten resoneert deze benadering —
voorzichtig, nooit letterlijk.
Maar in elke dossieranalyse,
elke juridische vertaling,
elke normatieve spanning
voelen we:
het recht is niet vanzelfsprekend.
Het vraagt dissectie.
En een gewetensvolle omgang met wat die dissectie blootlegt.
Zo ook in de analyse van een grensoverschrijdend samenlevingscontract,
waar de spanning tussen juridische fictie en feitelijke afhankelijkheid manifest werd.
Het contract veronderstelde gelijkheid tussen partijen,
maar wie het las met Heyvaerts blik,
zag onmiddellijk waar ongelijkheid genormaliseerd werd:
in de verdeling van zorg, arbeid, eigendom en toekomstperspectief.
In zulke dossiers heeft zijn manier van denken —
voor wie het voorrecht had zijn stem te horen of zijn teksten te lezen —
ons geleerd dat het recht niet alleen geanalyseerd moet worden
in termen van toepasselijk recht,
maar ook in termen van sociale dynamiek
en onzichtbare verhoudingen.
Dat citaat is geen conclusie,
maar een begin.
Het nodigt uit tot herlezing.
Tot het stellen van vragen die men vaak liever niet stelt.
Tot het zoeken van helderheid —
zonder te verzinken in ideologie.
Het is deze radicale, maar analytische houding
die van Heyvaert een leermeester maakte voor velen:
een stem die nergens zichzelf wilde profileren,
maar het recht onherroepelijk van binnenuit herschikte.
Alfons Heyvaert doceerde jarenlang aan de Universiteit Antwerpen.
Zijn colleges gaven geen verhaal.
Ze boden een dissectietafel.
Studenten die het klassieke patroon zochten —
schema’s, herhaling, toepassing —
liepen vast.
Wie bereid was om te denken,
werd wakker.
Zijn geschriften — waaronder het inmiddels legendarische
Het personen- en familierecht ont(k)leed —
tonen hoe een jurist het recht kan deconstrueren zonder te verzinken in relativisme.
Zij maken zichtbaar hoe juridische instituties zoals huwelijk, afstamming en erfrecht
in werkelijkheid mechanismen van sociale reproductie zijn.
Niet uit cynisme,
maar uit methodologisch bewustzijn.
Wat hij aanreikte —
het vermogen om de structuur achter de norm te zien —
ligt aan de oorsprong van hoe wij bij Peeters Law het penteractmodel ontwikkelden.
Hij maakte zichtbaar
dat het recht in essentie geen neutraal mechanisme is,
maar een structuur die de bestaande maatschappelijke ordening beschermt
en reproduceert.
Het recht staat zelden aan de kant van de kwetsbare stem.
Vaker dient het de gevestigde orde.
Wie dat ontkent,
riskeert blind te worden voor wat het recht veronderstelt en verhult.
Het penteract erkent die spanning:
het wil analyseren wat ogenschijnlijk objectief is,
zonder het politieke te verdringen.
De normatieve dimensie van het model,
dieper dan de letter van de wet,
wortelt in diezelfde methodologische gevoeligheid:
dissectie, herkomst, positionering.
Recht als ordening — niet als natuurgegeven.
Zijn aandacht voor taal — als medium én als masker —
resoneert in onze praktijk als eerste dimensie:
recht begint bij woorden.
Maar die woorden zijn nooit neutraal.
De perspectiefverschuiving die we systematisch toepassen in het penteractmodel —
van tekst naar structuur, van norm naar context —
is schatplichtig aan zijn manier van kijken.
Denken is hier geen techniek.
Het is een houding.
Een verzet tegen evidentie.
En dat alles —
die methode, die scherpte, die weigering om het recht als evident te aanvaarden —
had een stem.
Alfons Heyvaert (1936–2024)
Hoogleraar. Advocaat. Denker. Leermeester.
Hij was niet degene die ons leerde wat we weten.
Maar degene die ons leerde waar je moet beginnen:
Bij de vraag.
Bij het verzet tegen vanzelfsprekendheid.
Bij de dissectie van het recht.
Misschien is dat het verschil:
waar hij structuren ongenadig ontleedde,
probeer ik ze opnieuw te lezen, te herpositioneren —
niet uit mildheid,
maar uit verantwoordelijkheid.
Zijn scherpte blijft de bron.
Mijn weg buigt iets anders af.
Maar zonder hem: geen vertrekpunt.
Noot
Deze tekst werd geschreven in respectvolle herinnering aan prof. dr. Alfons Heyvaert.
Zij steunt uitsluitend op openbare bronnen en persoonlijke herinnering,
zonder de pretentie van volledigheid of representativiteit.
Suggesties tot correctie of aanvulling zijn altijd welkom.
Dit eerbetoon is geen claim op verwantschap of exclusiviteit,
maar een poging tot erkenning —
voor een leermeester
die — toen en nu —
iets in beweging bracht.
Aanbevolen bron:
Met rede ontleed, de rede ontkleed – Liber Amicorum Alfons Heyvaert, Antwerpen, Intersentia, 2002.
KAREN-ANNE PEETERS

Le contenu de cette page constitue une présentation générale, méthodologique, de la démarche interne de Peeters Law.
Il ne peut être interprété comme une offre au sens de l’article 5.57 du Code civil belge, ni comme un avis juridique personnalisé.
Cette information ne constitue pas une manifestation de volonté visant à conclure une convention (art. 5.20 C. civ.), ni une invitation à négocier au sens de l’article 5.15, §2 C. civ.
Aucune obligation contractuelle ou précontractuelle ne peut naître de la publication, de la consultation ou de l’interprétation de ce texte.
La théorie de la confiance légitime (art. 5.22 C. civ.) ne s’y applique pas,
dans la mesure où aucune attente raisonnable ne peut être fondée sur une communication publique expressément qualifiée de non contraignante.
Une convention valable avec Peeters Law ne peut naître que par une déclaration de volonté écrite, claire et non équivoque, confirmée sous forme physique ou numérique.
Une communication unilatérale par e-mail, un simple comportement ou une facturation préalable ne peuvent être interprétés comme une acceptation ou un engagement sans mandat formel.
Peeters Law décline expressément toute responsabilité contractuelle ou précontractuelle fondée sur cette publication, sauf en cas de dol ou de faute grave prouvée.

Peeters Law
Jos Smolderenstraat 65, 2000 Antwerpen, Antwerp, Belgium