New Office, Reflecting Accessibility, Sustainability, and Thoughtful Practice

  • Home
  • ES
  • NL
  • FR
  • DEU
  • ENG
  • News
  • Contact
  • Register
  • Meer
    • Home
    • ES
    • NL
    • FR
    • DEU
    • ENG
    • News
    • Contact
    • Register
  • Home
  • ES
  • NL
  • FR
  • DEU
  • ENG
  • News
  • Contact
  • Register

Penteract Methodologie

Juridisch denken vraagt méér dan het mechanisch toepassen van rechtsregels.


Het vereist een architectuur, interne verhoudingen, een dragend geraamte.

Het veronderstelt logische samenhang, een vorm die inzicht mogelijk maakt.

Het vraagt een aandachtige blik, een open perspectief.

En het wortelt in betekenis en context.


Zoals een wiskundige stelling pas begrepen wordt wanneer haar interne relaties en afleidingen zichtbaar worden,

en een zin zich pas volledig openbaart via haar structuur — en haar stiltes —,

zo laat een juridisch dossier zich niet reduceren tot een optelsom van regels:

het vraagt om een leesbare structuur, doordacht redeneren, geïnterpreteerde context en een allesomvattende blik.


STAP 1 – NIET VOLSTAAN MET “DE JUISTE WET TOEPASSEN”

Meerlagige en multidisciplinaire methodologie


I. Inleiding – Waarom strikte wetsapplicatie tekortschiet


Het lijkt eenvoudig: ken de regel, pas ze toe.

Maar juridisch denken vraagt meer. Men moet kunnen:


de materie ordenen (zoals in de hogere meetkunde),

valide redeneringen opbouwen (zoals in de logica),

de juiste invalshoek kiezen (zoals in de optica),

en in taal lezen wat er staat — én wat verzwegen wordt (zoals in de taalkunde).


De verwijzing naar deze disciplines is geen intellectualistische luxe:

ze leren ons met precisie te denken, met helderheid te kijken.


Zoals een wiskundig bewijs enkel standhoudt bij interne coherentie,

en een zin slechts betekenis krijgt via haar syntaxis én haar leegtes,

zo volstaat een juridische redenering niet met normstapeling:


Ze vereist structuur, samenhang, interpretatie, perspectief.

Juridisch denken is het bouwen van een architectuur —

en het kunnen herkennen van het moment waarop die begint te barsten.


II. Het Penteractmodel – juridisch denken in vijf dimensies


Het penteract is een methodologisch denkkader, ontwikkeld door Peeters Law,

om het recht te denken in zijn systemische gelaagdheid en structurele complexiteit.


Het onderscheidt vijf fundamentele dimensies,

die samen de volledige juridische textuur van een situatie zichtbaar maken:


– taal & rechtscultuur,

– norm,

– bevoegdheid,

– materie,

– strategie.


Maar zelfs het meest rigoureuze model kent zijn grens:

een breekpunt,

het moment waarop het recht,

hoe correct ook toegepast,

machteloos blijkt.


Waar het juridisch systeem zichzelf bevestigt —

maar de gerechtigheid opgeeft.


Op dat ogenblik kantelt de rol van de jurist:

het gaat dan niet langer om het doordenken van de norm,

maar om het onderbreken van de redenering.

Om het bevragen van de structuur zelf.

Via een prejudiciële vraag.

Via een beroep op grondrechten.

Of via de stille intuïtie dat zwijgen meer zegt dan voortredeneren.


Dat breekpunt noemen wij:

de Heyvaertiaanse dimensie —

genoemd naar de Belgische jurist Fons Heyvaert,

professor, advocaat, doordenker,

voor wie het ontleden, doorgronden en ontkleden van juridische structuren

geen intellectuele keuze was,

maar een noodzakelijk methodologisch gebod.


III. Geen algoritme, maar een analytisch kompas


Het penteractmodel is geen recept,

geen automatisme,

geen mechaniek die antwoorden produceert.


Het doet geen belofte tot resultaat.

Het is geen invulschema,

maar een intellectuele verbintenis:


een verbintenis tot helder denken,

een methodologische toewijding aan precisie,

een innerlijk gereedschap om de wirwar van de juridische werkelijkheid te betreden.


Juridisch denken is het weigeren van de lineaire illusie.

Het is het aanvaarden van de aanvankelijke troebelheid,

van de weerbarstige veelheid.

Het is het bouwen van betekenislagen,

het trekken van onzichtbare lijnen —

tussen feit en norm,

tussen norm en cultuur,

tussen cultuur en strategie.


Denken in het penteract is beseffen:

wat zichtbaar is, is zelden het geheel.

Het is vorm geven aan het vormeloze,

zonder het te reduceren.

Het is waarheid benaderen niet als eindpunt,

maar als beweging,

als opening,

als gespannen evenwicht in de nabijheid van twijfel.


IV. Denken voorbij 3D – het groothoekperspectief


De menselijke waarneming is begrensd tot drie dimensies.

Maar juridische configuraties ontvouwen zich in een ruimer, dieper denkveld —

in minstens vijf dimensies.


Daarom werken wij met een conceptuele groothoeklens.


Zoals in de fotografie:


– maakt een groothoekobjectief het beeldveld breder,

– onthult het relaties die anders verborgen blijven,

– en aanvaardt het een zekere vervorming om het geheel te bewaren,


zo doet ook het penteractmodel het volgende:


– het toont niet enkel de regel, maar de tegendreigingen die ze verbergt,

– niet enkel de clausule, maar de rechtscultuur die haar voortbracht,

– niet enkel het resultaat, maar het interpretatiekader dat er naartoe leidt.


Zonder groothoek, geen diepte.

Zonder perspectief, geen juistheid.

Zonder verschuiving van de blik, geen toegang tot betekenis.


Een standaardlens (50 mm) biedt een smalle, veilige inkadering.

Een groothoek (24 mm of minder) opent het zicht, soms tot het extreme (180°, fish-eye).

Ze aanvaardt vervorming — niet om de werkelijkheid te misleiden,

maar om haar zichtbaar te maken.


De lens concentreert lichtstralen van een uitgestrekt tafereel op een beperkt vlak.

Ze vervormt wat dichtbij is, maar onthult wat anders buiten beeld blijft.


Zo is het ook juridisch:

wie zich verliest in slechts één dimensie —

alleen de norm, alleen de rechtsmacht, alleen het territorium —

verliest het overzicht,

en daarmee de zin van wat hij beweert te verdedigen.


Onze groothoekbenadering rekt uit, vouwt open, stelt bloot.

Ze verandert de vorm, maar behoudt de waarheid.

Ze mag de geometrie buigen, maar niet de ethiek.

Ze verschuift het centrum, maar ontkent het niet.

Ze geeft aan complexiteit haar eigen legitimiteit terug.


V. Waarom een gestructureerd model essentieel is


Het recht is geen mozaïek van losse regels,

geen collage van drijvende normen.

Het is een weefsel, een gelaagde structuur,

een samenhang van betekenissen, bevoegdheden en normatieve hiërarchieën.


Het ontvouwt zich in meerdere lagen:

nationaal, Europees, internationaal —

lagen die elkaar kruisen, raken, soms tegenwerken,

maar zelden volledig uitsluiten, en nooit zonder elkaar te beïnvloeden.


In zo’n landschap stort de lineaire redenering in.

Het klassieke syllogisme hijgt achter de feiten aan.

De eenduidige gedachte struikelt.


Er is dan behoefte aan een model.

Geen machine.

Maar een structuur.


Een mentale architectuur die de veelheid kan bevatten zonder haar plat te slaan.


Het penteractmodel is die structuur:

een gelaagd denkkader, opgebouwd uit vijf dimensies —

met een zesde dimensie die zachtjes fluistert dat het systeem fragiel is,

die het tot aan zijn grens duwt,

en durft te zeggen: hier volstaat het recht niet meer.


VI. Inspiratie – Walter van Gerven


Het penteractmodel resoneert met de fundamentele inzichten van prof. Walter van Gerven,

die het Europees recht begreep als een layered polity —

een gelaagd, dialogisch rechtsbestel,

waar nationale en supranationale bronnen zich verstrengelen zonder op te lossen in elkaar.


Tegenover de neiging tot reductie herinnerde hij ons eraan:


“Rechtszekerheid mag nooit tot starheid leiden.

Hoe complexer de context, des te groter de nood aan open normen,

gestructureerde interpretatie en evenredigheid.”


Het penteract maakt die oproep concreet en werkbaar:

vijf dimensies — plus één —

met voortdurende aandacht voor semantiek, context en proportionaliteit.


De gelaagde structuur is geïnspireerd op Van Gerven.

Maar de vorm, de methodologische uitwerking —

met referenties aan wiskunde, fysica en taalkunde —

zijn eigen aan Peeters Law.


VII. De zes dimensies van het penteractmodel


Het penteract onderscheidt zes analytische dimensies die samen het juridische landschap in kaart brengen.

Ze vormen geen volgorde, maar een coördinatenstelsel: gelaagd, onderling verweven, dynamisch.


Taal & Rechtscultuur

De juridische betekenis ontstaat niet in abstracto, maar in taal.

Elke norm is een uitspraak in een context — gevormd door traditie, gebruik en juridische sensibiliteit.


Context & Feitenkader

Een dossier bestaat niet uit feiten, maar uit verwoorde waarnemingen.

Wie de context leest, leest ook de machtsverhoudingen waarin het geschil ontstaat.


Toepasselijke Rechtssfeer

Het territorium en de rechtsmacht bepalen het normatief raster.

Wie beslist? Welk recht geldt? Waar begint of eindigt de bevoegdheid?


Materieel Rechtsdomein

Niet elk dossier vraagt dezelfde structuur.

Er is een verschil tussen contract, eigendom, aansprakelijkheid of familieverhoudingen —

maar ook tussen Belgische, Spaanse, of Europese rechtsstelsels.


Normatieve Fundamenten

Achter elke regel ligt een beginsel.

Achter elke interpretatie schuilt een ethiek.

Grondrechten, algemene beginselen, doctrine en soft law vormen de ondergrond van de norm.


De Kritische Breuklijn – De Heyvaertiaanse Dimensie

Het moment waarop het model kraakt.

Waar het recht zichzelf bevestigt ten koste van het rechtvaardige.

Waar de jurist niet redeneert, maar onderbreekt.

Niet uit stilstand — maar uit geweten.


VIII. Multidisciplinariteit als structureel principe


Juridisch denken vraagt om een voortdurende openheid naar andere disciplines.

Niet uit eclecticisme, maar omdat het recht — om zich juist uit te drukken —

moet doordringen tot de talen die eraan voorafgaan,

de structuren die het dragen,

en de maatschappijen die het probeert te ordenen.


Het recht moet zich openen voor:


– de taalkunde,

om betekenis, gebruik en meerzinnigheid te doorgronden,

– de politieke en economische context,

waarin normen ontstaan, botsen en functioneren,

– het vergelijkend recht,

dat ons bevraagt op wat vanzelfsprekend lijkt,

– en de normatieve theorie,

die ons waakzaam houdt tegenover de vraag naar het rechtvaardige.


De redeneringen die wij opbouwen zijn daarom nooit louter formeel.

Ze zijn:


– inhoudelijk stevig,

– contextueel lucide,

– methodologisch verantwoord.


Bij Peeters Law geloven wij dat alleen zo

het recht zijn sociale betekenis,

zijn kritische kracht,

en zijn symbolisch gewicht kan behouden.


Het gaat er niet om extra kleuren toe te voegen aan het juridische palet.

Het gaat erom de verstrengeling te erkennen:


Het recht bestaat enkel in dialoog —

met taal, met macht, met norm, met wereld.


IX. Waarom we verwijzen naar wiskunde, fysica en taalkunde


Omdat juridisch denken begint bij structuur.

En wie leert structureren, leert het van de wiskunde.


Omdat denken in het recht geldigheid veronderstelt.

En logica leert ons wanneer een conclusie werkelijk volgt uit haar premissen.


Omdat het recht niet alleen redeneert, maar ook waarneemt.

En de fysica — vooral de optica — leert ons dat waarneming altijd plaatsgebonden is,

altijd afhankelijk van hoek, afstand en lichtval.


Omdat het recht betekenis geeft.

En taalkunde — in haar semantische, pragmatische en grammaticale diepgang —

laat zien hoe betekenis ontstaat, verschuift en vervaagt.


We verwijzen naar deze disciplines dus niet om abstract te doen,

maar omdat ze licht werpen op wat het recht vaak aan het zicht onttrekt:


– Is het woord “redelijk” in een contract bindend of vrijblijvend?

– Wat onderscheidt een dreiging van een belofte of een neutrale vaststelling?

– Hoe en waarom interpreteert een rechtsorde — of een rechter — een tekst op een bepaalde manier?


De interpretatie van juridische teksten — door een hof, een rechtsorde, een praktijk —

is altijd afhankelijk van de taal waarin ze zijn opgesteld,

en van de rechtscultuur waarin ze worden gelezen.


X. Een concreet voorbeeld – de freelance-platformzaak


Stel: een Europees collectief van freelancers wil de eenzijdige clausules aanvechten

die een digitaal platform oplegt.


Ze factureren via tussenpersonen.

Ze zijn onderworpen aan het Engels recht.

De algemene voorwaarden zijn opgesteld in het Engels.

En het platform behoudt zich het recht voor tot “reasonably necessary” wijzigingen.


Hoe denken we dit juridisch?

Via het penteractmodel.


– Geometrisch: we structureren het dossier in lagen — toepasselijk recht, rechtsmacht, marktdynamiek, normatief fundament.

– Logisch: we bouwen een keten van consistente redeneringen op basis van de feiten.

– Optisch: we nemen het perspectief van de gebruiker, de rechter, de regulator — elk met eigen blinde vlekken.

– Linguïstisch: we analyseren wat “reasonably” betekent in deze context —

in het Engels van het contract?

In het Belgisch recht?

In het Europees consumentenrecht?

Of in het technisch-juridisch idioom van digitale platformen?


Dankzij deze groothoekbenadering worden onzichtbare krachten zichtbaar.

En kan het juiste juridische kader — soms verscholen achter een ogenschijnlijk neutrale clausule — geactiveerd worden.


Wat het enge perspectief negeert, onthult de gelaagde lezing.

Wat de letter overslaat, laat de structuur zien.


De waarheid van het recht ligt zelden aan het oppervlak.

Ze wordt zichtbaar in frictie,

in betekenisverschuiving,

in de beweging van het begrijpen.


XI. Noodzaak van methodologische zuiverheid


Het penteractmodel is geen stijlfiguur.

Geen intellectueel spel.

Geen grafische vondst.

Het is een noodzakelijke methodologie.


Het maakt het recht zichtbaar, coherent, verantwoord —

precies daar waar de context gelaagd en weerbarstig is.

Het verduidelijkt de structuur zonder haar te verstikken.

En — belangrijker nog —

het weet zich terug te trekken op het ogenblik waarop het recht zelf zijn grens bereikt.


Want de waarheid van het recht ligt niet enkel in de toepassing.

Ze leeft ook in het punt van twijfel,

in het moment van opschorting,

in dat ogenblik waarop verder redeneren gelijk zou staan aan geweld plegen op de werkelijkheid.


Die breuk is geen falen van het model,

maar zijn hoogste functie.

Op het punt waar het model niet meer werkt,

toont het zijn meest fundamentele waarde:


Niet in het beheersen,

maar in het loslaten.


Niet in het optellen van lagen,

maar in het besef:

hier ontbreekt iets.


🔹 Juridisch denken in vijf — of zes — dimensies

betekent het recht voorzien van een lens die niet vernauwt, maar opent.


Zoals een groothoeklens een scène uitrekt,

verbanden zichtbaar maakt die voorheen bedekt bleven,

zo legt het penteract de spanningen bloot

die de klassieke methode negeert.


Maar deze lens vervormt ook.


Ze buigt,

ze strekt,

ze herstructureert.


Niet om te misleiden,

maar om beter te zien.


Niet om te ontregelen,

maar om zicht te geven op het geheel.


🔹 Zoals in de fysica een geometrische vervorming

een bewuste, controleerbare keuze kan zijn,

laat ook juridisch denken toe om het perspectief aan te passen —

niet om te vervalsen,

maar om recht te doen aan wat anders onzichtbaar blijft.


De vervorming is dan geen vergissing,

maar een methode.

Een structuur.

Een ethiek.


Daarom geldt:


➤ Wat wij doen is nooit neutraal.

➤ Maar het is wel zuiver.


Er is een vorm van intellectuele integriteit in deze methode:

ze maakt keuzes zichtbaar,

benoemt spanningen,

en toont wat buiten beeld dreigt te vallen.


🔹 De projectie die wij hanteren is geen manipulatie van inhoud,

maar een bewust en methodologisch verantwoord denkmodel —

zoals een topografische kaart het reliëf vervormt

om het landschap toegankelijk te maken.


De vorm wijkt af van de werkelijkheid.

Maar de verhoudingen kloppen.


En precies daarom

kan de jurist zich oriënteren —

in complexiteit,

zonder de pretentie van feilloosheid.


Deze methode stelt hoge eisen.

Ze vereist transparantie,

zelfbeperking,

en het vermogen om te zeggen:

zelfs dit model is niet absoluut.


Maar zolang die grens erkend wordt,

zolang we durven aan te geven waar het recht zelf hapert of stilvalt,

behoudt de juridische praktijk haar legitimiteit.


Niet omdat zij alles kan oplossen.

Maar omdat zij zichzelf durft bevragen.


Daarom eindigt het penteract niet bij de regel,

de procedure,

of het gelijk.


Het eindigt waar het systeem zelf begint te wankelen —

en de jurist weigert te forceren

wat niet meer past.


Dat is geen uitweg.

Maar een wake-up call.


Geen stilstand.

Maar het begin van werkelijke rechtsvinding.


STRATEGIE, INVALSHOEK & PERSPECTIEF

De strategische dimensie binnen het penteractmodel


I. Strategie


Strategie vormt één van de vijf dimensies van ons juridisch denkkader.


Ze stelt de wezenlijke vraag:

hoe benaderen we dit dossier — op korte termijn, maar ook in de tijd?


Deze visie sluit aan bij een Belgische juridische traditie die onder meer gestalte kreeg in het denken van Karel Rimanque,

die benadrukte dat juridische keuzes nooit louter technisch zijn:

ze worden altijd genomen binnen een veld van institutionele en maatschappelijke krachten.


Strategisch handelen betekent dus ook:

ethisch positioneren binnen het recht.


Walter van Gerven wees op de actieve rol van de jurist in een meerlagige rechtsorde,

waar helderheid, timing en doelgerichtheid fundamenteel zijn voor juridische actie.


Koen Lenaerts, voorzitter van het Hof van Justitie van de Europese Unie, benadrukt dat rechtsvinding in multilayered systemen

van de jurist verlangt dat hij strategisch laveert tussen normhiërarchie, institutioneel evenwicht en contextuele verwachtingen.

Elke rechterlijke beslissing maakt deel uit van een bredere dialoog.


Juliane Kokott, advocaat-generaal bij het Hof van Justitie, wees er in haar conclusies herhaaldelijk op

dat juridische oordeelsvorming nooit los staat van tijdstip, context en institutionele verhoudingen.

Haar lectuur van het recht vertrekt steevast vanuit een zorgvuldige strategische positionering in een gelaagd systeem.


Ook Miguel Poiares Maduro, voormalig advocaat-generaal bij het Hof, stelde dat elke juridische actie

strategisch gepositioneerd is binnen een spanningsveld van instellingen, waarden en maatschappelijke verwachtingen.

Hij pleitte voor een bewustzijn van de normatieve implicaties van elke interpretatie en elke positie.


Voorbeelden van strategische keuzes zijn:


– procederen of afzien,

– onderhandelen of uitstellen,

– discretie of zichtbaarheid,

– versnellen of temporiseren.


II. Invalshoek


De invalshoek is een concrete keuze binnen de strategische dimensie.

Ze bepaalt de modaliteit van tussenkomst:


🔹 Anticiperend → vóór er een geschil ontstaat (advies, contractuele structurering, risicoanalyse)

🔹 Bemiddelend → bij spanningen zonder procedure (onderhandeling, regeling, strategisch overleg)

🔹 Curatief → wanneer het geschil manifest is (verweer, procedure, schadebeperking)


De invalshoek is de manier waarop we ons positioneren op de strategische as.

De strategie is het traject. De invalshoek is de richting die we daarin kiezen.


III. Groothoekperspectief


Het groothoekperspectief gaat niet over wat we doen, maar over hoe we kijken.


Bij Peeters Law wordt geen dossier los gezien van zijn context.

We houden rekening met:


– de taal,

– de culturele gelaagdheid,

– de machtsverhoudingen,

– de normatieve structuren,

– en alles wat — zonder strikt juridisch te zijn —

het recht kleurt, beïnvloedt en betekenis geeft.


Deze brede, bewuste blik noemen wij het groothoekperspectief —

een benadering die expliciet werd benoemd door Henri Swennen in zijn bijdrage aan het Liber Amicorum Karel Rimanque.


Hij beschrijft hoe juridische reflectie nood heeft aan perspectiefverruiming,

waarbij de jurist zich niet enkel op het normatieve centrum richt,

maar ook oog heeft voor de randen van het juridische veld.


Dit is geen vrijblijvende metafoor, maar een strikte analogie met de optica en de logica:


– zoals in de optica een groothoeklens méér van de scène onthult,

– zo waarschuwt de logica voor het verliezen van waarheid zodra men een fragment losmaakt van het geheel.


Wij weigeren het detail te isoleren.

Wij kijken naar het geheel in verhouding.


Zonder te versmallen. Zonder te vervormen.


IV. Hoe werken deze elementen samen?


Wij bekijken een dossier door een groothoeklens.

We analyseren het via de vijf juridische dimensies, waaronder strategie.

Binnen de strategische dimensie kiezen we een invalshoek:

anticiperend, bemiddelend of curatief.


Zo ontstaat een doordachte, contextgevoelige positionering,

die rekening houdt met inhoud, timing, krachtenveld en draagkracht.


V. Mandaat en deontologie


Peeters Law verbindt zich tot zorgvuldige juridische inzet —

niet tot een vooraf bepaald resultaat.


Elke opdracht wordt aanvaard binnen een duidelijk omschreven mandaat,

en kan beëindigd worden indien:


– de omstandigheden wezenlijk veranderen,

– deontologische bezwaren zich opdringen,

– of het noodzakelijke vertrouwen verdwijnt.


In dat geval zorgen wij voor een correcte overdracht van het dossier,

volgens de regels van ons beroep.


TERRITORIUM – RECHTSMACHT & CONFLICTENRECHT

De territoriale dimensie binnen het penteractmodel


I. Drie fundamentele vragen


De territoriale dimensie concentreert zich rond drie kernvragen:


– Welke rechter is bevoegd? (internationale rechtsmacht)

– Welk recht is van toepassing? (conflictenrecht)

– Wordt een buitenlandse beslissing erkend of ten uitvoer gelegd? (erkenning en exequatur)


II. Een structuur gedragen door het IPR


Deze analyse wordt gedragen door het internationaal privaatrecht (IPR).


Hoewel vaak als aparte discipline voorgesteld,

functioneert het IPR in wezen als een coördinerende laag bovenop het materieel recht.


Het bepaalt welk recht van toepassing is,

welke rechter bevoegd is,

en welke grensoverschrijdende rechtsgevolgen uit een juridische situatie voortvloeien.


Walter van Gerven benadrukte hoe meerlagige rechtsstelsels nood hebben aan doordachte coördinatie.

Toepasselijk recht, rechtsmacht en erkenning functioneren nooit los van elkaar:

ze vormen een verweven normatief netwerk

waarvan de effectiviteit afhangt van het inzicht in structuur, overlap en latente spanningen.


III. Bronnen van de territoriale analyse


De territoriale analyse steunt op een samenspel van bronnen en praktijken:


– nationale conflictregels (zoals het Belgisch Wetboek IPR),

– Europese verordeningen (Brussel Ibis, Rome I en II, de Erfrechtverordening 650/2012, de Huwelijksvermogensverordening 2016/1103),

– internationale verdragen (zoals het Luganoverdrag en instrumenten van de Haagse Conferentie),

– én op actieve grensoverschrijdende samenwerking met buitenlandse confraters bij de coördinatie van meertalige of multinationale dossiers.


Het Liber Amicorum Karel Rimanque stelt terecht dat territoriale bevoegdheid geen puur procedurele kwestie is,

maar een normatief knooppunt waar institutionele legitimiteit, toegang tot recht en juridische gelijkheid elkaar kruisen.


Bevoegdheidsregels structureren het recht,

maar bepalen tegelijk — impliciet —

wie toegang krijgt tot normatieve bescherming,

en wie juist wordt uitgesloten.


IV. Praktisch bereik en juridische impact


In internationale context kan deze dimensie doorslaggevend zijn.

Zonder rechtsmacht of zonder juiste toepassing van het conflictenrecht

blijft zelfs de scherpst onderbouwde juridische redenering zonder praktisch gevolg.


De territoriale analyse is dus nooit louter formeel.

Ze raakt aan:


– de toegang tot het recht,

– de taal waarin een partij zich kan uitdrukken,

– en de positie die iemand inneemt binnen een systeem van verweven rechtsordes.


Wat op papier een eenvoudige bevoegdheidsregel lijkt,

is in werkelijkheid een kruispunt van macht, context en betekenis.


In haar proefschrift over het IPR binnen de interne markt toont Marta Pertegás Sender aan

hoe het internationaal privaatrecht het normatieve speelveld mede vormgeeft.


De gekozen wet, het aangeduide forum, en het systeem van erkenning

zijn geen technische details,

maar structurerende keuzes binnen een complexe rechtsorde.


V. Reflectieve afsluiting — de dissectieve blik van Heyvaert


Prof. Alfons Heyvaert (Universiteit Antwerpen) beschouwde het IPR niet als een reeks verwijzingsregels,

maar als een zone van structurele spanning,

waarin de juridische ordening zelf wordt getest.


In zijn onderwijs én in zijn geschriften

herinnerde hij ons eraan dat rechtsmacht, rechtskeuze en erkenning

nooit vanzelfsprekend zijn:

ze zijn normatieve projecties,

vertalingen van diepere keuzes binnen een gelaagd systeem.


Zijn dissectieve benadering maakt zichtbaar

dat de territoriale dimensie méér is dan een formele bevoegdheidsbepaling:

ze toont waar het recht begint te verschuiven,

waar de structuur grens wordt,

en waar toegang voorwaardelijk wordt.


Deze grenssituaties binnen het internationaal privaatrecht —

waar bevoegdheden botsen, erkenning uitblijft of toegang stokt —

benaderen wat wij binnen het penteractmodel aanduiden als een Heyvaertiaanse breuklijn.


Geen fout,

maar een grensmarkering.

Een kantelpunt waarop juridische coherentie wankelt,

en de jurist wordt uitgenodigd om stil te staan bij zijn positie,

zijn verantwoordelijkheid,

en de vraag naar doorgang.


MATERIËLE RECHTSDOMEINEN

De materiële dimensie binnen het penteractmodel


I. Kader en functie van de materiële dimensie


De materiële dimensie bepaalt welk inhoudelijk rechtsdomein op het dossier van toepassing is.

Ze is onmisbaar om een juridische kwestie correct te kaderen,

en om gespecialiseerde normstructuren precies en doelgericht toe te passen.


Bij Peeters Law hanteren we hiervoor een dubbele ordening:


– Horizontaal: naar de inhoudelijke aard van het dossier (zoals contracten, aansprakelijkheid, erfrecht…)

– Verticaal: naar het niveau van de norm (nationaal, Europees, internationaal, soft law)


Want het recht is geen loutere verzameling van hokjes.

Elk rechtsdomein maakt deel uit van een verweven netwerk van normen, bevoegdheden en taalkaders.


Daarom structureren wij ook deze derde dimensie met analytische diepgang én praktische afbakening.


II. Complexiteit en gelaagdheid in de praktijk


Een dossier dat “over huur” lijkt te gaan,

vereist vaak:


– coördinatie tussen Belgisch en Spaans recht,

– toepassing van EU-verordeningen,

– vertaling en herinterpretatie van clausules,

– en toetsing aan grondrechten.


Het is deze gelaagdheid die bepaalt of juridische argumentatie niet alleen sluitend,

maar ook strategisch effectief is.


Walter van Gerven wees erop dat juridische dossiers zelden vertrekken vanuit normisolatie,

maar steeds vanuit een interactie tussen rechtlagen.

Elke casus vraagt om structurering én contextualisering.


III. Afbakening van onze tussenkomst


🔍 Nationaal, internationaal en meertalig


Onze focus ligt op grensoverschrijdende, meertalige en juridisch gelaagde dossiers.

Maar ook zuiver Belgische of Spaanse zaken nemen we op,

zolang ze inhoudelijk aansluiten bij onze kernmateries

én juridisch-strategisch relevant zijn binnen onze praktijk.


Kernregel:

We behandelen enkel dossiers waarin we beschikken over aantoonbare expertise,

binnen een beperkt en gedefinieerd mandaat,

in overeenstemming met onze deontologische en verzekeringstechnische verplichtingen.


IV. Werking – intern, in samenwerking, of doorverwijzing


Dagelijkse kernpraktijk – volledig intern behandeld

Wij behandelen rechtstreeks, in volledige eigen verantwoordelijkheid, o.m.:


– Contractenrecht (B2B, B2C, online)

– Aansprakelijkheidsrecht (contractueel en buitencontractueel)

– Arbeidsrecht en statuut van zelfstandigen

– Internationaal privaatrecht (forumkeuze, rechtskeuze, erkenning)

– Consumentenbescherming en marktpraktijken

– Huur- en vastgoedrecht (België en Spanje)

– Erfrecht en successieplanning in EU-context

– Vennootschaps- en verenigingsrecht (BE)

– Juridische vertaling & meertalige contractanalyse

– Taalclausules, bevoegdheidsbedingen, semantische precisie

– Eigendomssplitsing, erfpacht en gebruiksrechten (BE/ES)

– Structurering van familiaal vermogen in meerdere rechtsstelsels


Samenwerking – met gespecialiseerde partners

Bij technische of thematische raakvlakken werken we samen met specialisten in:


– GDPR en gegevensbescherming

– Fiscaal recht in familiaal of vennootschapskader

– Overheidsopdrachten en subsidies

– Sociaal strafrecht, informaticafraude

– Mededingings- en distributierecht

– Ruimtelijke ordening en stedenbouw (BE/ES)

– Detachering, A1-documenten, multinationale opdrachtgevers

– Tuchtrecht van gereglementeerde beroepen


Geen rechtstreekse tussenkomst – correcte doorverwijzing

Voor volgende materies verwijzen wij door:


– Strafrecht (geweld, zeden, drugs)

– Asiel- en vreemdelingenrecht

– Medische aansprakelijkheid buiten verzekeringscontext

– Notariële akten en nalatenschappen

– Hypotheekuitwinning, beslagprocedures

– Familierecht zonder grensoverschrijdende component

– Dossiers zonder juridische grondslag of buiten onze draagkracht


V. Waarom deze indeling?


Deze driedeling is niet bedoeld als afgrenzing,

maar als een transparant kader:


– Ze maakt onze verantwoordelijkheid zichtbaar,

– verzekert kwaliteit en draagkracht,

– en beschermt onze deontologische en verzekeringsrechtelijke integriteit.


We positioneren dossiers niet in hokjes,

maar in juridische coördinaten:

met oog voor inhoud, context en draagvlak.


VI. Totstandkoming en context van normstructuren


De indeling in rechtsdomeinen is geen neutrale classificatie,

maar een normatieve keuze.


Wetgeving ontstaat niet in een vacuüm,

maar door parlementaire voorbereidingen, commissies, hoorzittingen en academische reflectie —

vaak stil en traag, in de schaduw tussen recht en politiek.


Zo ook bij de hervorming van het goederenrecht (Boek 3 BW),

voorbereid door een commissie ingesteld bij ministerieel besluit van 30 september 2017,

onder leiding van professoren Vincent Sagaert en Pascale Lecocq,

trad het in werking op 1 september 2021,

en biedt het een meer geïntegreerde, flexibele en instrumentele benadering van eigendom, opstal en erfpacht.

Evenzo werd de hervorming van het aansprakelijkheidsrecht (Boek 6), van kracht sinds 1 januari 2025,

geleid door een commissie die gezamenlijk werd voorgezeten door professoren Hubert Bocken en Patrick Wéry.

Eén van de belangrijkste wijzigingen: een herdefiniëring van de aansprakelijkheid van werknemers.


Ook in het verbintenissenrecht (Boek 5 BW) speelden juristen als Britt Weyts een bepalende rol.

Hun werk legde nadruk op semantische precisie, rechtszekerheid en systematische samenhang —

ook bij klassieke leerstukken als aanbod en aanvaarding, dwaling en ontbinding.


Binnen het aansprakelijkheidsrecht toonde Thierry Vansweevelt

hoe schade, fout en maatschappelijke verwachtingen elkaar normatief doorkruisen —

en hoe verantwoordelijkheid een positionering is, geen terugblik alleen.


Zulke hervormingen maken zichtbaar dat elk rechtsdomein actief gevormd wordt —

door mensen, structuren, overleg.


Het recht is geen code.

Het is een sociaal projectieveld.


Binnen het penteractmodel krijgt de materiële dimensie dus ook structureel en politiek gewicht:

ze toont waar, hoe en door wie het recht ontstaat.


En dat bewustzijn vormt de kern van onze methodologie:

rechtsdomeinen zijn geen natuurfenomenen.

Het zijn geprojecteerde constructies —

met gevolgen, keuzes, en verantwoordelijkheid.


TAAL & RECHTSCULTUUR

De eerste dimensie binnen het penteractmodel


Bij Peeters Law beschouwen wij taal niet als een hulpmiddel,

maar als een volwaardige juridische factor.


Taal bepaalt betekenis.

Ze beïnvloedt de geldigheid van handelingen.

Ze stuurt interpretatie.

En ze maakt structureel deel uit van het veld waarin het recht functioneert.


Taal is voor ons geen stijlmiddel,

maar een analytisch instrument —

een juridische coördinaat,

even bepalend als de gekozen norm of het bevoegde forum.


Onze werkwijze in meertalige en grensoverschrijdende dossiers


– Wij vergelijken sleutelbegrippen met hun authentieke bronversies.

– Wij zorgen voor vertalingen die juridisch én contextueel correct zijn — nooit louter grammaticaal.

– Wij bewaken de semantische en rechtsvergelijkende consistentie van clausules, bevoegdheidsbedingen en kwalificaties.

– En waar nodig consulteren wij juridisch geschoolde moedertaalsprekers —

zonder de eindverantwoordelijkheid te verschuiven.


Zorgvuldigheid & methode


Onze aanpak is afgestemd op de middelenverbintenis van de advocaat:


geen resultaatsgarantie over hoe een tekst geïnterpreteerd zal worden,

maar wel een verbintenis tot zorgvuldige, juridisch verantwoorde analyse —

binnen zijn context, zijn taalkader, zijn effect.


Bij Peeters Law is taal dus geen risico dat beheerst moet worden,

maar een drager van strategie,

een richtinggevende krachtlijn in juridische structurering.


Drie verdiepende lagen


🔹 Rechtsvergelijkende gevoeligheid

Eenzelfde term — zoals “goede trouw” of “overmacht” —

kan in verschillende rechtstradities een andere reikwijdte hebben.

Wij analyseren juridische concepten niet enkel taalkundig,

maar ook materieel rechtsvergelijkend.


🔹 Institutionele taallogica

Rechtbanken, notarissen en administraties gebruiken elk hun eigen register.

Wij stemmen onze taal en argumentatie af op de instantie en haar verwachtingspatroon —

niet om te behagen,

maar om begrijpelijk en ontvankelijk te blijven.


🔹 Taal als toegang tot recht

Taal bepaalt wie gehoord wordt — en wie niet.

Zij beïnvloedt de toegang tot recht,

het gewicht van een argument,

en de plaats die iemand krijgt in een dossier.

Daarom behandelen wij taal niet als naverwerking,

maar als eerste laag van juridische analyse.


HET NORMATIEF FUNDAMENT

De vijfde dimensie binnen het penteractmodel


Deze dimensie vormt de juridisch-intellectuele onderbouw van elk dossier.

Ze is het ankerpunt waarin interpretatie wortelt,

de plek waar norm, context en overtuiging samenkomen

in een structureel toetsbaar kader.


Want een juridische redenering is nooit zuiver mechanisch:

ze berust op onderliggende beginselen,

op een hiërarchie van normen,

op denkkaders die vaak onuitgesproken blijven —

maar des te sterker meespelen.


In deze dimensie integreren wij:


– fundamentele rechtsbeginselen (zoals menselijke waardigheid, evenredigheid, gelijkheid, behoorlijk bestuur),

– de hiërarchie van rechtsbronnen (grondwetten, verdragen, EU-recht, soft law),

– en academische of rechtsvergelijkende inzichten

die open normen toelichten, en complexe contexten helpen duiden.


Bij Peeters Law positioneren we elk juridisch standpunt

binnen een meergelaagd normatief coördinatenstelsel:

in verhouding tot de bronnen, de structuur, en de ruimte van het recht.


Zo kunnen we:


– open normen als “redelijkheid” of “eerbied voor het privéleven”

inbedden in een toetsbare juridische context;

– EU- en internationaal recht hanteren als richtinggevend interpretatiekader;

– en via doctrine of vergelijkend recht wijzen op leemtes of spanningen in het positieve recht —

zonder daarbij te vervallen in bindende uitspraken die het mandaat overschrijden.


Drie lagen van normatieve analyse


🔹 Toetsingskader

Grondrechten, algemene rechtsbeginselen,

jurisprudentie van het HvJ EU, het EHRM en de nationale hoogste rechtscolleges.


🔹 Duidingskader

Soft law, doctrine, multilayered interpretatie van normconflicten,

contextuele duiding via rechtsvergelijking en juridische literatuur.


🔹 Strategisch kader

Positionering ten opzichte van andere rechtsstelsels,

en het afwegen van alternatieve routes binnen het bestaande juridische bestel.


Methodologie


Onze benadering is juridisch onderbouwd én strategisch verantwoord.

Elk standpunt wordt:


– afgestemd op de middelenverbintenis van de advocaat,

– verankerd in de geldende rechtsorde (nationaal, Europees of internationaal),

– en getoetst aan de deontologische plichten en verzekerbare grenzen van ons mandaat.


Waar nodig verwijzen we expliciet naar verdragen, beginselen of rechtspraak

om structurele spanningen zichtbaar te maken —

zoals het conflict tussen autonomie en bescherming, of tussen gelijkheid en differentiële behandeling.


Deze benadering sluit aan bij een pluralistische, constitutionele denktraditie

in de Belgische rechtsleer,

waarin mensenrechten, rechtssystematiek en juridische strategie

niet gescheiden worden,

maar samenkomen in het streven naar inhoudelijke rechtvaardiging.

BREEKPUNT

De Heyvaertiaanse singulariteit – de projectie die faalt


In de hogere meetkunde is een penteract een vijfdimensionale hyperkubus.
Je kunt hem niet tekenen — enkel projecteren in drie dimensies.
Elke projectie is noodgedwongen een vereenvoudiging. Een vervorming.
En soms, in die projectie, ontstaat een breuk:
een singulariteit, een asymmetrie, een zone waar de interne spanning zo intens wordt
dat de samenhang van het geheel uiteenvalt.

Dat is geen wiskundige fout.
Dat is een structurele grens van het systeem.

Het juridische penteractmodel functioneert op analoge wijze:
het is een gestructureerde projectie van hoe wij het recht denken —
in lagen van taal, context, rechtsorde, materie en normatief fundament.

Maar zelfs dit model kent zijn breuklijn.
Een plek waar het ophoudt te functioneren.
Waar dissectie niet meer verheldert, maar uiteenrafelt.
Waar het model zichzelf ontbindt.

Dat breekpunt noemen wij:
de Heyvaertiaanse singulariteit.


Het penteractmodel werd ontworpen als een methodologisch kader

om juridische redenering te begeleiden met maximale precisie

en structureel bewustzijn.


Door elk dossier te analyseren vanuit vijf onderling verweven dimensies —

taal en semantiek, normatieve context, bevoegde rechtsorde, materieel toepasselijk recht en onderliggende beginselen —

biedt het model een gecontroleerde projectie van de juridische werkelijkheid.


Het fungeert als een intern toetsingsinstrument,

dat systematische denkfouten voorkomt

en blinde vlekken in het juridische redeneren minimaliseert.


Maar elk analytisch model veronderstelt een zekere geslotenheid.

En net daar,

waar het model het meest coherent en rigoureus wordt toegepast,

kan het ook zijn eigen grens zichtbaar maken.


Wanneer een dossier, ondanks correcte positionering binnen de vijf dimensies,

blijft stuiten op fundamentele frictie, op asymmetrie, op morele dissonantie —

dan is het niet het model dat faalt,

maar het recht zelf dat een leemte toont.


Wat wij noemen: de Heyvaertiaanse singulariteit,

duidt precies dát punt aan:

een projectiezone waarin het juridische ordeningskader

zichzelf ondermijnt, ontkracht, of structureel onvoldoende blijkt.


Het is geen uitnodiging tot verdere interpretatie,

maar een oproep tot systemische bevraging —

via een prejudiciële vraag,

een grondwettelijke toets,

of een escalatie naar hogere normen van legitimiteit.


Zij verlengt het denken niet.

Zij onderbreekt het — tijdelijk maar principieel —

daar waar het analytisch geweten

de interne logica overstemt.


In die zin is de singulariteit geen anomalie.

Zij is een noodzakelijk bestanddeel

van elke juridisch integere vorm van denken.


De Heyvaertiaanse singulariteit markeert het kritieke breukvlak van het systeem.

Zij is geen zesde dimensie an sich,

maar een foutlijn in de projectie zelf:

taal, context, rechtsorde, materie en norm zijn dan niet langer toereikend.

Het systeem hapert aan zijn eigen vooronderstellingen.


Want elk model dat totaliteit pretendeert,

zal uiteindelijk zijn eigen grens ontmoeten.


Zoals in de hogere meetkunde,

komt er een moment waarop de structuur barst,

de projectie faalt,

de samenhang implodeert.


Die barst — die wij de Heyvaertiaanse singulariteit noemen —

wordt zichtbaar wanneer:


– de normstructuur een vorm van uitsluiting voortbrengt die zij zelf niet meer kan corrigeren;

– het recht zichzelf beschermt, ten koste van het rechtvaardige;

– geen enkele van de vijf dimensies de onrechtvaardigheid nog kan vatten

zonder haar te minimaliseren, te vervormen of onzichtbaar te maken;

– de advocaat niet langer binnen het systeem kan pleiten,

maar het systeem zelf moet oproepen, onderbreken, blootleggen.


Op dat punt verlaat men het model —

niet uit zwakte,

maar uit noodzaak.


De Heyvaertiaanse singulariteit is geen verrijking,

maar een herinnering:

dat elk model een grens heeft.

En dat juridisch denken pas werkelijk begint

waar het denkinstrument zichzelf durft te onderbreken

om te luisteren naar wat de structuur niet meer kan zeggen.


Het is dat moment waarop de jurist niet verder redeneert,

maar een prejudiciële vraag stelt,

een beroep doet op het grondwettelijk tekort,

of eenvoudigweg:

het recht onderbreekt.


Waarom deze dimensie zijn naam draagt?


Omdat Alfons Heyvaert, meer dan wie ook,

het juridisch denken terugbracht tot zijn botstructuur —

en daar halt hield,

om zichtbaar te maken wat het recht verzwijgt.


Niet als theorie.

Maar als methode.

Niet uit ethiek.

Maar uit dissectie.

En nooit om mooier te maken wat blootgelegd moest worden zoals het was.


Foucault dacht macht.

Kennedy politiseerde het recht.

Maar Heyvaert was jurist.

Advocaat. Docent.

Hij ontleedde, ontkleedde,

en liet het daar bij.


Zijn bibliografie zegt het zelf:

ontleed en ontkleed —

zonder heropbouw,

zonder compromis.


Deze dimensie draagt zijn naam niet uit eerbetoon,

maar als structurele herinnering:

het recht verdient ook de vraag

of het recht zelf het probleem is.


En wie die vraag nooit stelt,

neemt het systeem te serieus.


Het penteractmodel werd door Peeters Law ontworpen als een denkinstrument:

een structuur om het recht te analyseren in zijn talige, normatieve, contextuele, materiële en strategische dimensies.


Het pretendeert niet de waarheid te bezitten.

Het biedt oriëntatie —

om strategisch, gewetensvol en analytisch te denken.


Maar ook dit model — zoals het recht waarover het reflecteert —

moet zichzelf onderworpen weten aan twijfel.


Want elke ordening maskeert.

Elke structuur sluit iets uit.


Alfons Heyvaert herinnerde ons eraan

dat juridisch denken niet stopt bij de analyse,

maar begint bij het ongemak dat die analyse oproept.


Daarom geldt:

het penteract is bruikbaar zolang het vraagt.

Maar zodra het vanzelfsprekend wordt,

moet het worden gedemonteerd.


Zoals Heyvaert juridische instituties ontkleedde tot op hun beendergestel,

zo moet ook het model — op zijn tijd — uit elkaar gehaald worden.

Niet om te breken wat het biedt,

maar om ruimte te maken voor wat het niet toont.


Een model dat zichzelf niet onderbreekt,

verwordt tot doctrine.

En dan is het geen denkinstrument meer,

maar onderdeel van het probleem.


Soms leer je niet denken door een antwoord te krijgen,

maar door ontregeling.

Niet door herhaling,

maar door dissectie.


In het recht —

waar routines snel regels worden

en regels al te snel voor waar worden gehouden —

is die vorm van denken zeldzaam.

Maar onvervangbaar.


Dat denken begint met de vraag:

Wat is recht eigenlijk?


Geen neutraal systeem.

Geen objectieve techniek.

Maar een taal.

Een structuur van uitsluiting, bescherming en ordening.

Een mechanisme dat sociale verhoudingen vermomt als principes.

Dat macht vertaalt in norm.


Het huwelijk, in die optiek, is geen romantisch instituut,

maar een verdeling van rechten, plichten en sociale zekerheid.

Nationaliteit is geen identiteit,

maar een juridisch filter.

Familierecht geen bescherming van autonomie,

maar een regeling van ongelijkheid.


En het rechtssubject?

Niet het vrije individu,

maar een positie binnen een systeem dat bepaalt

wie telt, wie gehoord wordt, en wie toegang krijgt tot recht.


“Een relatie is vaak niet persoonlijk, maar economisch — eerder een verhouding tussen patrimonia dan tussen personen.”

(Liber Amicorum Heyvaert, 2002)


Wie zo denkt,

gaat niet op in doctrinaire herhaling.

Hij stelt zich dwars op.


Dwars tegenover juristen die het recht zien als een systeem van orde en regels,

in plaats van als een instrument dat maatschappelijke ongelijkheid structureert.


Dwars tegenover de neiging om het huwelijk op te vatten als een verbond van liefde,

zonder de verzekeringstechnische dimensie te benoemen.


Dwars tegenover de illusie dat nationaliteit een culturele of politieke categorie is,

in plaats van een juridische toegangskaart tot rechten en bescherming.


Deze manier van denken keert zich niet af van het recht —

maar kijkt er dwars doorheen.


En stelt vragen:


– Waarom is dit zo?

– Wie heeft er belang bij?

– Welke alternatieven zijn denkbaar?


Zij laat zich niet leiden door de wet,

maar door de breuk.

Niet door doctrine,

maar door weerstand.


En wie zich eraan overgeeft, weet:

het is oncomfortabel.

Het is traag.

Het is nauwkeurig.


“Zijn lessen waren niet voor wie alleen wil monteren.

Ze waren voor wie wil demonteren —

om te zien hoe het (weer) in mekaar past.”

(Liber Amicorum Heyvaert, 2002)


In ons werk als advocaten resoneert deze benadering —

voorzichtig, nooit letterlijk.

Maar in elke dossieranalyse,

elke juridische vertaling,

elke normatieve spanning

voelen we:

het recht is niet vanzelfsprekend.


Het vraagt dissectie.

En een gewetensvolle omgang met wat die dissectie blootlegt.


Zo ook in de analyse van een grensoverschrijdend samenlevingscontract,

waar de spanning tussen juridische fictie en feitelijke afhankelijkheid manifest werd.


Het contract veronderstelde gelijkheid tussen partijen,

maar wie het las met Heyvaerts blik,

zag onmiddellijk waar ongelijkheid genormaliseerd werd:


in de verdeling van zorg, arbeid, eigendom en toekomstperspectief.


In zulke dossiers heeft zijn manier van denken —

voor wie het voorrecht had zijn stem te horen of zijn teksten te lezen —

ons geleerd dat het recht niet alleen geanalyseerd moet worden

in termen van toepasselijk recht,

maar ook in termen van sociale dynamiek

en onzichtbare verhoudingen.


Dat citaat is geen conclusie,

maar een begin.


Het nodigt uit tot herlezing.

Tot het stellen van vragen die men vaak liever niet stelt.

Tot het zoeken van helderheid —

zonder te verzinken in ideologie.


Het is deze radicale, maar analytische houding

die van Heyvaert een leermeester maakte voor velen:

een stem die nergens zichzelf wilde profileren,

maar het recht onherroepelijk van binnenuit herschikte.


Alfons Heyvaert doceerde jarenlang aan de Universiteit Antwerpen.

Zijn colleges gaven geen verhaal.

Ze boden een dissectietafel.


Studenten die het klassieke patroon zochten —

schema’s, herhaling, toepassing —

liepen vast.


Wie bereid was om te denken,

werd wakker.


Zijn geschriften — waaronder het inmiddels legendarische

Het personen- en familierecht ont(k)leed —

tonen hoe een jurist het recht kan deconstrueren zonder te verzinken in relativisme.


Zij maken zichtbaar hoe juridische instituties zoals huwelijk, afstamming en erfrecht

in werkelijkheid mechanismen van sociale reproductie zijn.

Niet uit cynisme,

maar uit methodologisch bewustzijn.


Wat hij aanreikte —

het vermogen om de structuur achter de norm te zien —

ligt aan de oorsprong van hoe wij bij Peeters Law het penteractmodel ontwikkelden.


Hij maakte zichtbaar

dat het recht in essentie geen neutraal mechanisme is,

maar een structuur die de bestaande maatschappelijke ordening beschermt

en reproduceert.


Het recht staat zelden aan de kant van de kwetsbare stem.

Vaker dient het de gevestigde orde.

Wie dat ontkent,

riskeert blind te worden voor wat het recht veronderstelt en verhult.


Het penteract erkent die spanning:

het wil analyseren wat ogenschijnlijk objectief is,

zonder het politieke te verdringen.


De normatieve dimensie van het model,

dieper dan de letter van de wet,

wortelt in diezelfde methodologische gevoeligheid:

dissectie, herkomst, positionering.

Recht als ordening — niet als natuurgegeven.


Zijn aandacht voor taal — als medium én als masker —

resoneert in onze praktijk als eerste dimensie:

recht begint bij woorden.

Maar die woorden zijn nooit neutraal.


De perspectiefverschuiving die we systematisch toepassen in het penteractmodel —

van tekst naar structuur, van norm naar context —

is schatplichtig aan zijn manier van kijken.


Denken is hier geen techniek.

Het is een houding.

Een verzet tegen evidentie.


En dat alles —

die methode, die scherpte, die weigering om het recht als evident te aanvaarden —

had een stem.


Alfons Heyvaert (1936–2024)

Hoogleraar. Advocaat. Denker. Leermeester.


Hij was niet degene die ons leerde wat we weten.

Maar degene die ons leerde waar je moet beginnen:


Bij de vraag.

Bij het verzet tegen vanzelfsprekendheid.

Bij de dissectie van het recht.


Misschien is dat het verschil:

waar hij structuren ongenadig ontleedde,

probeer ik ze opnieuw te lezen, te herpositioneren —

niet uit mildheid,

maar uit verantwoordelijkheid.


Zijn scherpte blijft de bron.

Mijn weg buigt iets anders af.

Maar zonder hem: geen vertrekpunt.


Noot


Deze tekst werd geschreven in respectvolle herinnering aan prof. dr. Alfons Heyvaert.

Zij steunt uitsluitend op openbare bronnen en persoonlijke herinnering,

zonder de pretentie van volledigheid of representativiteit.

Suggesties tot correctie of aanvulling zijn altijd welkom.


Dit eerbetoon is geen claim op verwantschap of exclusiviteit,

maar een poging tot erkenning —

voor een leermeester

die — toen en nu —

iets in beweging bracht.


Aanbevolen bron:

Met rede ontleed, de rede ontkleed – Liber Amicorum Alfons Heyvaert, Antwerpen, Intersentia, 2002.



KAREN-ANNE PEETERS

Clause de non-responsabilité – réserve juridique Peeters Law

Le contenu de cette page constitue une présentation générale, méthodologique, de la démarche interne de Peeters Law.
Il ne peut être interprété comme une offre au sens de l’article 5.57 du Code civil belge, ni comme un avis juridique personnalisé.

Cette information ne constitue pas une manifestation de volonté visant à conclure une convention (art. 5.20 C. civ.), ni une invitation à négocier au sens de l’article 5.15, §2 C. civ.

Aucune obligation contractuelle ou précontractuelle ne peut naître de la publication, de la consultation ou de l’interprétation de ce texte.
La théorie de la confiance légitime (art. 5.22 C. civ.) ne s’y applique pas,
dans la mesure où aucune attente raisonnable ne peut être fondée sur une communication publique expressément qualifiée de non contraignante.

Une convention valable avec Peeters Law ne peut naître que par une déclaration de volonté écrite, claire et non équivoque, confirmée sous forme physique ou numérique.
Une communication unilatérale par e-mail, un simple comportement ou une facturation préalable ne peuvent être interprétés comme une acceptation ou un engagement sans mandat formel.

Peeters Law décline expressément toute responsabilité contractuelle ou précontractuelle fondée sur cette publication, sauf en cas de dol ou de faute grave prouvée.

  • Home
  • ES
  • NL
  • FR
  • DEU
  • ENG
  • News
  • Register
  • General Conditions
  • ES Legal Notice
  • DEU Legal Notice
  • FR Legal Notice
  • ENG Legal Notice
  • NL Legal Notice

Peeters Law

Jos Smolderenstraat 65, 2000 Antwerpen, Antwerp, Belgium

+32 3 544 93 55 info@peeterslaw.com